12 NOVEMBER 1 970. 842 Wanneer men het echter over de Haagse Beemden heeft en men com bineert het idee van de ruit om de stad met deze weg, dan geloof ik dat door een wijziging van het tracé van de Lunetstraat deze verbin ding geen noordelijke invalsweg meer is, maar gewoon een lokale ba sisweg die de verbinding vormt van de Haagse Beemden met de binnen stad tot aan de cityring. De heer VAN OS: Het spijt mij het te moeten zeggen, maar de wethouder heeft mij niet kunnen overtuigen. De heer Van Dun heeft m voornamelijk over het verleden geïnformeerd en daar ben ik als geboren Bredanaar vrij goed mee op de hoogte. Ik heb echter gevraagd naar de toekomstplannen, want ik heb meermalen gemerkt dat bepaalde be slissingen met betrekking tot het verkeersstramien van Breda vergaan de consequenties hebben voor de toekomst en daarin ben ik juist zo geïnteresseerd. Daarom ook heb ik gevraagd naar de bestemming van de Nieuwe Prinsenkade, de Tramsingel, de Belcrumweg, enz. Wat gaat daarmee gebeuren? Daarover heb ik niets gehoord, terwijl dit plan daar toch ten nauwste mee samenhangt. De heer VAN MERKOM: Wij zijn in zoverre tevreden met het antwoord van de wethouder dat het, zoals de heer Van Caulil ook al heeft gezegd, geen stop betekent in de ontwikkeling van de stad zo als die moet plaatsvinden. Een vraag die dit antwoord wel bij ons heeft opgeroepen is of, zoals de wethouder heeft gezegd, als dit een binnen weg wordt van de Haagse Beemden naar de binnenstad, er nog rijks subsidie voor zal worden verleend, zoals nu naar ik meen wel het ge val is. Daarnaast zou ik willen vragen of in het plan voor het tracé van deze weg ook het bureau Van Heesewijk is gekend, dat op het ogenblik de plannen voor deze stad ontwikkelt. Wethouder VAN DUN: De heer Van Os zegt dat ik het voorna melijk over het verleden heb gehad, maar ik geloof dat een aantal za ken die ik aan de orde heb gesteld toch meer met de toekomst te ma ken hebben dan met het verleden. Het enige punt uit het verleden is namelijk het raadsbesluit van 16 juli 1970 dat ik heb genoemd. Wan neer men mij vraagt naar de toekomst van de Tramsingel, etc., dan meen ik te mogen zeggen dat hierover de discussie nog gaande is van uit een bepaalde technische conceptie. De heer Van Merkom vraagt dan ook terecht naar het bureau Van Heesewijk, dat het binnenstads plan ontwikkelt. Dat is een zaak waarover wij gezamenlijk moeten denken om na te gaan wat straks precies de functie zal zijn van de ge bieden die de heer Van Os bedoelt. Op de vraag van de heer Van Merkom over de subsidie moet ik antwoorden dat dit inderdaad een zeer twijfelachtige zaak is, dat moet ik hem onmiddellijk toegeven. Ik geloof dat dat ook een eerlijk antwoord is. Op zijn laatste vraag tenslotte kan ik zeggen dat het bu reau Van Heesewijk inderdaad inzage heeft gehad in deze gehele ontwik keling.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 842