12 NOVEMBER 1970, 848 Mevrouw VAN NES-BRANDS: Om daar de raad niet mee te plagen wil ik terugkomen op een voorstel dat wij indertijd hebben gedaan namens de Democraten-D'66, namelijk het voorstel tot het organiseren van een informatieavond voor de nieuw benoemde raadsleden. Door bepaalde omstandigheden - het P.P.P. -effect, zoals de heer Melzer het noem de - kon die niet doorgaan, maar ik zou er toch op willen aandringen dat wij die avond krijgen. Misschien ziet u een mogelijkheid dit als nog voor elkaar te krijgen, ook omdat wij graag willen kennismaken met de ambtenaren, die wij anders misschien niet zo gauw zouden le ren kennen. Een tweede vraag betreft de binnenstad. Het zal een ieder die daar regelmatig winkelt opvallen hoeveel papier er op straat ligt; het schijnt een nationale ziekte van ons te zijn dat wij overal papieren neergooien. Wat mij echter opvalt is dat er geen mogelijkheden zijn om papier kwijt te raken, er staan namelijk niet veel en grote vuilnis bakken. Ik zou in het bijzonder de wethouder van Openbare Werken erop willen wijzen dat dit euvel misschien te verhelpen is door het plaatsen van vele en grote afvalbakken. Ook mijn derde vraag heeft betrekking op de binnenstad, die door de stedebouwkundigen zo graag de "city" wordt genoemd. Een city echter impliceert naar mijn idee niet alleen hoge gebouwen en grote wegen, maar ook dienstbetoon aan het publiek. Ingaande op een veel gehoord verzoek van de Dolle Mina's en voortgaande op een voor stel dat indertijd is gedaan door degene wiens plaats ik hier heb mogen innemen, wil ik u verzoeken het plaatsen van openbare toiletten voor alle gezinsleden in de binnenstad te bevorderen. De heer QUADEKKER: Dat is ook een P. P.P. -effectj Mevrouw VAN NES-BRANDS; Ik wil hier nog een kleine op merking aan toevoegen. Degenen onder u die zo graag van een "city" spreken, zullen zeker de voorbeeldige toestanden op dit gebied in En geland kennen. Wanneer wij dat voorbeeld zouden navolgen geloof ik dat wij al een heel stuk verder zouden zijn met het dienstbetoon. De heer VAN DUIJL: Gezien het grote aantal vragen dat reeds op het college is afgevuurd, is het met enige aarzeling dat ik toch ook nog een vraag stel. Ik heb namelijk tot mijn spijt moeten constateren dat het college nogal traag is met de beantwoording van de vragen. Op 14 mei heb ik in de rondvraag een vraag gesteld over een bushalte in de Doornboslaan. Ik heb daarop tot op heden geen antwoord gehad. In de vergadering van 25 juni ontving.ik de toezegging dat er antwoord zou komen op een vraag die ik in ae vergadering daarvoor had gesteld, maar ook deze vraag is nog niet beantwoord. Inmiddels heb ik nog twee vragen gesteld. De derde vraag is al door de vijfde ach terhaald, terwijl de andere vraag tot nu toe nog steeds niet is beantwoord. Desondanks wil ik toch nog een vraag stellen, op het gevaar af dat het antwoord daarop ook lang op zich laat wachten. In september heeft een groep van 120 bejaarden een verzoek

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 848