12 FEBRUARI 1970
85
meerderheid zonder meer is, maar, na afweging en in de juiste pro
porties, van verschillende opvattingen, een compromis waartoe die
zgn. minderheidsgroep wezenlijk heeft bijgedragen. Dit is de werkelijke
democratie. Dat het recht van vrije meningsuiting bestaat betwijfelt
natuurlijk niemand. Maar is de vorm kwetsend, dan snijdt men in eigen
vlees en brengt men een goed recht helemaal om zeep.
Op deze enigszins simplistische wijze voorgesteld, komt dan het
begrip "algemeen belang" naar voren. Als wij nu bezig zijn met onze
levensstijl, dan zitten wij midden in de cultuur. Ons onderwerp ging
oorspronkelijk ook over cultuur. Bij de behandeling van de cultuurnota
stelde ik: "Alle cultuur is uit een geestelijke wortel en is niet neutraal".
Cultuur is vanuit het verleden sterk verbonden met grote waarden uit ons
volksleven, die het leven zin en inhoud geven, zoals bijv. het geloof
en de liefde voor het vaderland, om er maar enige te noemen. Vanuit
de ethiek omtrent de menselijke waarde, het cultuurbegrip en de chris
telijke levensvisie komen wij volledig met onze eigen persoonlijke ver
antwoordelijkheid te staan voor de vraag wat nu de werkelijke beteke
nis van het woordje "vrijheid" is vandaag aan ae dag. Vrijheid is echter
steeds een betrekkelijk begrip, omdat het slechts bestaanbaar is in ver
band met gebondenheid. Een bepaald bewustzijn van verantwoordelijkheid,
waarop de vrijheid gegrond moet zijn. Onbeperkt in vrijheid leven zou
onze maatschappij in de kortst mogelijke tijd veranderen in een jungle,
een wildernis. Neen, er is geen werkelijke vrijheid mogelijk zonder dat
er juist grenzen zijn aangegeven, al zijn dat dan soms gevoelsgrenzen.
Door het vaststellen van die grenzen wordt juist onze samenleving in
stand gehouden. Of dit nu regels in het gezin, op het werk, in het ver
keer, of de menselijke gedragsregels in vrije tijd zijn, zij moeten er
gewoonweg zijn, omdat anders onze beschaving op het spel komt te
staan. Zaken die voor vele mensen uit overtuiging heilig zijn, moeten
zodoende veilig kunnen worden gesteld door die overheid die daar ver
stand van heeft en beseft dat er beslist wel zedelijke maatstaven moeten
zijn. Een overheid is verplicht de losbandigheid te bestrijden. Zonder
handhaving van de rechtsorde staat de misdaad nl. voor de deur. Dit te
regelen is gewoon een eis voor de overheid. Dat is geen bevoogding
voor wie dan ook, maar doodgewoon bescherming voor zeer diepe ge
voelens en andere waarden. Het is in een goede democratie juist be
langenbehartiging en belangenbescherming voor welke groepen dan ook.
Alles valt en staat met onze gevoelens van tolerantie. Is onze verdraag
zaamheid jegens andere mensen in voldoende mate aanwezig, dan be
hoeven er geen verbodsbepalingen te zijn; dan kan onze samenleving
uit respect voor elkaar mooi worden gehouden. Dat vraagt echter offers
aan beide zijden en dan zal de schade aan eigen gemeenschap voorkomen
kunnen worden. Fatsoensregels mogen in een goed geordende maatschappij
niet ontbreken. Zij zijn gelukkig in wetten niet vast te leggen; fatsoens
normen moeten gewoon blijven bestaan vanwege het feit dat zij algemeen
aanvaard worden. Zij moeten dan echter ook door iedereen worden nage
leefd. Tolerantie is onmogelijk zonder verantwoordelijkheidsgevoel. Van
verantwoordelijkheid moet de diepere betekenis door sommige mensen
nog geleerd worden. Het moet ontwikkeld worden, er moet aan men
taliteitstraining op dit gebied worden gedaan om werkelijk verantwoor
delijkheid te kunnen dragen en om werkelijk geestelijk volwassen te