861 17 DECEMBER 1970 De VOORZITTER: Voor wij beginnen aan de behandeling van de eigenlijke agenda wil ik een paar mededelingen doen. Allereerst wil ik meedelen dat op uw tafels een aanvullende agenda is neergelegd. Ik hoop dat u er kennis van hebt kunnen nemen. Deze aanvullende agenda behelst allereerst het preadvies van het college op een initiatiefvoorstel van vier raadsleden tot het invoeren van vak onderwijs in het vak handenarbeid op de openbare scholen voor g. 1. o. Ik, wil u voorstellen dit voorstel als punt 50a aan de agenda toe te voegen. De beide andere punten, het voorstel tot aankoop van een haken- wasmachine en het preadv ;s betreffende de uitkering aan gemeente secretarissen en -ontvangers, komen aan het einde van de agenda onder de punten 55 en 56 aan de orde. Er is een verzoek van vier raadsleden, mevrouw van Es, de heer van Merkom, de heer Jansen en de heer Froger, binnengekomen. Het verzoek is gericht aan de voorzitter van de raad en luidt: "Wij verzoeken u agendapunt 52, inzake het voorstel van burgemeester en wethouders tot verkoop van het voormalig gemeentehuis van Princenhage aan ar chitectenbureau Oomes en Bogaert n.v. te Breda te willen verplaatsen naar het begin van de agenda en wel bij voorkeur na punt 4 van de agenda. Zodoende zullen belangstellende burgers van Princenhage niet gedwongen worden op beperkte publieke tribune de gehele avond de voorste plaatsen te bezetten. Ik zou u willen voorstellen niet in te gaan op dit verzoek. Ik kan mij voorstellen dat er mensen zijn die belangstelling hebben voor andere punten van de agenda die door wijziging gedupeerd zouden worden. Ik kan mij ook indenken dat ook de raad met deze volgorde in de agenda rekening heeft gehouden, ik vind dat nog belangrijker. Dat wil natuur lijk niet zeggen dat in de toekomst bij de samenstelling van de agenda geen rekening kan worden gehouden met het voorop zetten van belangrijke punten. Men zou zich zelfs de vraag kunnen stellen of men vooraf niet kan bekijken welke punten besproken zullen worden, zodat wellicht een zekere verdeling zou kunnen plaatsvinden. De voorrang voor het onder- ar havige punt lijkt mij echter niet juist. he be Mevrouw VAN NES-BRANDS: De argumenten die zijn aangevoerd at het betreffende punt voorrang te verlenen hebt u reeds gedeeltelijk voor- or gelezen. Ieder van ons kan voor zichzelf uitmaken wat ons ertoe heeft te gebracht dit verzoek tot u t.e richten. Wij vinden dit een belangrijk ri: punt, omdat het hier een deel van onze gemeente betreft waarvan wij tr: de belangen moeten behartigen. Wij vinden het van belang dat de men- dt sen die het aangaat kunnen horen wat er over hun zaak wordt gezegd. Ie Wij vinden het niet juist dat dit punt als een der laatsten op de agenda bi staat, omdat wij uit ervaring weten hoe moeizaam het zitten op de oj publieke tribune is. Het is zeker dat dat niet vol te houden is tot op het ee moment waarop dit punt waarschijnlijk aan de orde zal komen» Wij zien lu ook de bezwaren van ons oorspronkelijk voorstel, na overweging van w hetgeen u erover hebt gezegd. Wij willen ons voorstel zodanig wijzigen n£ dat het betreffende agendapunt direct na de pauze wordt behandeld. vi be ze Ai He he vo da va he el zi he ve da ge

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 861