86
12 FEBRUARI 1970
kunnen zijn. Anders komt er niets terecht van een verantwoordelijk
beleid in het kader van het welzijn van alle mensen in onze gemeen
schap. Op grond van de christelijke gedachte der persoonlijke verant
woordelijkheid, hetgeen duidelijk een gebonden vrijheid betekent,
heeft de mens de plicht om in de gemeenschap de naaste te dienen en
een echte cultuurdrager te zijn. Moge het voorgaande een kleine bijdrage
zijn om gevoelens, kreten en echte democratie in volledige tolerantie
te leren onderscheiden en merkbaar te maken, teneinde in onze stad,
en in cultureel opzicht tevens in onze regio, de leefbaarheid zodanig
te verzekeren, dat er in alle opzichten sprake is van verhoging van
het geestelijk en materieel welzijn van iedereen.
Hierna wordt gedurende enige ogenblikken gepauzeerd.
De VOORZITTER: Dames en heren. De vergadering is heropend.
Hoewel ik nog een deel van mijn "elftal" mis zou ik nu toch maar
willen beginnen. De heren zijn naar alle waarschijnlijkheid op komst.
Inmiddels kan ik van de gelegenheid gebruik maken u te zeggen dat
het in mijn bedoeling ligt deze vergadering om 11 uur te beëindigen,
waarschijnlijk of mogelijk na de behandeling van dit agendapunt 3a
en dat ik voorts voornemens ben een nieuwe vergadering uit te schrijven
op 19 februari a.s.dat wil zeggen vandaag over een week.
Wethouder GIELEN: Het is niet eenvoudig na twee uur lang te
hebben geluisterd naar al hetgeen door de verschillende raadsleden
over deze zaak is gezegd, een volledig en afgerond antwoord te geven.
Ik vraag van tevoren enige clementie en mocht ik iets of iemand ver
geten, dan zal ik daar in tweede instantie gaarne op terugkomen.
Ik meen er goed aan te doen --ik geloof dat ik daarmee op
vele punten inga die hier zijn aangesneden - -de vraag te behandelen
waarom het college eerst "ja" heeft gezegd en waarom het dit later
heeft gewijzigd in een "nee".
De directeur van de schouwburg is degene die in zijn van het
college afgeleide verantwoordelijkheid het programma opstelt voor de
Stadsschouwburg. Het college heeft geen enkele reden -- dit gebaseerd
op een ervaring van vele jaren -- aan de juistheid van de lijn die door
de directeur van de schouwburg daarbij wordt gevolgd te twijfelen.
Toen wij derhalve in het Stadsblad van 22 januari uitvoerig werden
ingelicht over het stuk van De Sade dat op 1 februari in de schouwburg
zou worden gebracht, waarna wij van verschillende zijden werden be
naderd met de vraag of dit nu wel zou moeten gebeuren in de Stads
schouwburg, die eigendom is van de gemeente en waarvan burgemeester
en wethouders naast de directeur geacht worden de beheerders te zijn,
heeft het college zichzelf de vraag gesteld wat het hier moest doen.
Zoals ik reeds neb gesteld was er geen reden te twijfelen aan het be
leid van de directeur ten aanzien van de programmering in het verleden.
Dit was voor ons dan ook aanleiding niet te twijfelen aan het door hem
op het programma geplaatste stuk. Daar kwam nog bij dat er, voor
zover wij konden nagaan er ook geen reden was te twijfelen aan de
ernst van het Documentair Actueel Theater, mede gezien de samen-