873 17 DECEMBER 1970 Het moeilijkste punt heb ik voor het laatst bewaard, namelijk de op merking van mevrouw Willems dat de kandidaatstelling op democratische wijze dient te geschieden. Wanneer men het rapport leest, ligt daarin toch wel een gedachte besloten dat een democratische wijze van kandidaatstel- ling niet in deze raad aan de orde kan komen. Ik wil dat graag meteen zeggen, opdat daarover geen misverstand bestaat. Ik stel mij namelijk voor om met betrekking tot deze regeling op zo kort mogelijke termijn met een verordening ingevolge artikel 61 van de gemeentewet bij de raad te komen. Daarin zijn de verschillende richtingen vertegenwoordigd en de wijze waar op de kandidaatstelling in de verschillende groepen tot stand komt is dan geen zaak die in deze raad aan de orde kan komen, maar alleen in die groepen. Dat wil niet zeggen dat deze wethouder of het college niet van mening zou zijn dat degenen die bij dit werk betrokken zijn op de meest democratische wijze tot die afvaardiging moeten komen, maar wij moeten ons wel realiseren dat wij, wanneer wij met het onderwijs in dat samen werkingsverband zitten en daarin de garantie leggen da-t de- verschillende richtingen in de commissie ex artikel 61 vertegenwoordigd moeten zijn, noch de raad kunnen bepalen op welke wijze dit moet geschieden. Dat kan namelijk op verschillende manieren. Het democratiseringsvraagsthk is niet alleen een vraagstuk van de raad, maar een zaak die het gehele onderwijs aangaat, waarbij de bevoegde instanties in dat onderwijs zelf de methodieken en de procedures moeten bepalen om de democratisering in het onderwijs tot stand te brengen. Ik geloof dat wij er ons aan zouden vertillen wanneer wij zouden uitmaken op welke wijze de kandidaatstel ling in de verschillende richtingen zou moeten gebeuren en dat wij daar mee mogelijk een breekpunt zouden introduceren in de samenwerking m die nu tot stand is gekomen. Ik houd er altijd van gewoon te zeggen hoe de zaken er voor staan, opdat ik mijzelf achter-af niet kan verwijten dat ik op het moment dat het stuk ten principale aan de orde was gegevens heb achtergehouden. Dat kan men ook in het rapport terugvinden. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 16. MEDEDELING VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS INZAKE DE OPRICHTING VAN EEN WERKGROEP EXPERIMENT STREEKCENTRUM. De heer BROOIMANS: Er is over de vorming en opleiding van de wer kende jeugd en met name over de vraag streekschool of streekcentrum nogal wat te doen geweest. Namens de K. V. P.-fractie spreek ik onze vreugde uit over het feit dat nu ook in Breda, op initiatief van de wet houder van onderwijs, een werkgroep is gevormd, die tot taak heeft ge kregen een streekcentrumexperiment op te zetten. Deze werkgroep zal binnenkort met een rapport komen. Wij zullen de ontwikkeling blijven volgen en zien dat rapport dan ook met belangstelling tegemoet. De heer VAN DER WERFF: De problematiek van de streekschool is door mij al twee jaar geleden bij de begrotingsbehandeling aan de orde gesteld. Ik ben bijzonder verheugd dat de vele moeilijke aspecten die aan deze opzet verbonden zijn overwonnen blijken en dat er een werkgroep bijeen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 873