881 17 DECFMBER 1970 De heer VON SCHMIDHk ben blij dat de wethouder blij is, maar ik ei meen dat een raadslid dat een bepaalde vraag stelt toch ook wel recht le heeft op een antwoord en dat heb ik hier gemist. h st WETHOUDER VAN DUN: Ik leefde in de stellige overtuiging dat dit b het antwoord was op de vragen van de heer Jansen. Als de heer von g, Schmid daar niet mee akkoord kan gaan zou ik de vragen graag in een II wat ruimer verband gesteld zien, hoewel er natuurlijk geen reden is s; voor een derde termijn. v De heer VON SCHMID: Ik neem aan dat mijn fractiegenoot op be- o paalde gronden -- die misschien niet juist zijn, maar dat doet er niet b toe -- meende deze opmerking te moeten maken over de concentratie v van een zeker soort inrichtingen in een bepaalde wijk. Dat is voor hem, z terecht of niet, een probleem en daarop vraagt hij een antwoord. Dat heeft hij volgens mij niet gekregen. g Wethouder VAN DUN: Misschien ligt het aan mij, maar nu is de si vraag iets duidelijker overgekomen. Ik kan de heer Jansen zeggen dat er 1: qua planning van dergelijke instituten in Breda een duidelijk beleid e gevoerd moet worden, opdat niet alleen deze instituten maar ook v allerlei andere zaken evenredig over de stad worden verspreid. 1 De heer JANSEN: Dank u voor uw antwoord, dat was het. p 1 Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voor- s stel van burgemeester en wethouders besloten. 1 i 25. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET DOEN v INRICHTEN VAN AANGEPASTE WOONRUIMTE TEN BEHOEVE VAN EEN a LICHAMELIJK GEHANDICAPTE IN DE WONING MEIDOORNSTRAAT 39, ALSMEDE TOT HET AANVRAGEN EN AANVAARDEN VAN DE BE TREFFENDE STEUN UIT 'S RIJKS KAS INGEVOLGE DE WONING- WET. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt over- j eenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. c t 26.VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET BE- c SCHIKBAARSTELLEN VAN EEN KREDIET AD 1.178. 000, -- TEN l BEHOEVE VAN HET SLOPEN VAN PANDEN. r 1 De heer BROOIMANS: Dit voorstel geeft mij aanleiding tot het maken van enkele op- en aanmerkingen. Men zegt wel dat de woningnood volksvijand nr. 1 is en met die bewering ben ik het helemaal eens. 1 Ik meen te mogen zeggen dat er in Breaa sprake is van ernstige woning- s nood en in deze omstandigheid is het zaak voor het gemeentebestuur het huidige woningbezit zo optimaal mogelijk bruikbaar te maken. v 1 Wanneer ik de conclusies en aanbevelingen lees die zijn vervat in het 1 rapport van de N. V. Mij. voor Projectontwikkeling Empeo te Utrecht,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 881