88
12 FEBRUARI 1970
ezamenlijk -- deze zaak met de grootst mogelijke zorgvuldigheid
ebben gevolgd en eerst na rijp beraad en met de grootst mogelijke
aarzeling, juist om de redenen die ik in het begin al heb aangegeven,
tot het besluit zijn gekomen dat wij de schouwburgzaal na hetgeen
wij over deze opvoering gehoord hadden niet voor dit doel beschik
baar moesten stellen.
Dit besluit van het college is in tweede instantie genomen. In
eerste instantie werd het genomen op 27 januari, in tweede instantie
op vrijdagmiddag 30 januari, omstreeks half 6 a 6 uur. Het was op
dat moment niet mogelijk met wie ook te praten, want wij stonden
op het standpunt dat wij, hoewel het besluit door het college was ge
nomen, ons toch in Amsterdam wilden overtuigen van hetgeen ons was
meegedeeld en dat wij daarom ter plaatse wilden vaststellen. De burge
meester, de directeur van de schouwburg en ondergetekende zijn daarop
naar Amsterdam gegaan, wij hebben de opvoering gadegeslagen en ik moet
eerlijk zeggen dat ik -- en ik meen dat de burgemeester en ae directeur
van de schouwburg er precies zo over denken geen spijt heb dat wij
enkele uren tevoren dit besluit hadden genomen. Naar onze mening
worden in dit stuk bepaalde zaken op een zodanige manier gebracht,
dat het college het naar mijn overtuiging niet voor zijn verantwoording
kan nemen de schouwburgzaal daarvoor ter beschikking te stellen. Men
heeft gesproken over betutteling, maar dat kan men mijns inziens niet
zeggen. Er is ook gesproken van de vrijheid van meningsuiting. Dit is
inderdaad een bijzonder belangrijk grondrecht en een groot goed, waar
mee men bijzonder voorzichtig moet omspringen. Ik meen echter ook
dat die vrijheid van meningsuiting geen onbeperkte vrijheid inhoudt,
doch dat die vrijheid van meningsuiting ook een zekere beperking
moet vinden. Dit mede in antwoord aan de heer Bary Ik meen dat
die beperking in elk geval uit verschillende wetsmaatregelen voort
vloeit, die betekent geen bedilzucht, evenmin een benepen christen
dom, zoals ik hier heb gehoord, maar wel een duidelijke democratie
en een zekere bescherming van de burgers, zoals zovele maatregelen
ter bescherming van de burgers zijn en worden genomen.
Zoals in de bijlage staat is het stuk van godslasterlijke aard en
is er verschillende malen sprake van openbare schennis van de eerbaar
heid. Ik heb er geen behoefte aan met voorbeelden duidelijk te maken
waarom wij hebben vastgesteld en nog steeds van mening zijn dat het
besluit dat wij hebben genomen het enig juiste is. Ik zal één enkel
voorbeeld noemen dat naar mijn mening voldoende grond heeft voor
een college om deze maatregel te treffen. Deze wethouder wil althans
wel verklaren dat hij als onderdeel van dit stadsbestuur nooit voor zijn
verantwoording zal kunnen nemen dat de schouwburgzaal ter beschikking
wordt gesteld wanneer daarin de woorden zouden vallen "deze vuile
viezerik van Nazareth" wanneer er wordt gesproken over Jezus Christus.
Het spijt mij, mijnheer de voorzitter, maar ik kan niet voor mijn ver
antwoording nemen dat deze woorden in de schouwburgzaal van Breda
zouden worden geuit, omdat wij daarmee naar mijn mening op een weg
zijn die helemaal niets meer te maken heeft met een goede democratie
of met een democratisch beleid.