883
17 DECEMBER 1970
Brooimans heeft gesuggereerd, Ik geloof dat de heer Brooimans en me
vrouw van Nes beiden gelijk hebben en dat het woningbeleid van de
gemeente erop gericht moet zijn een aantal oplossingen te bieden voor
de huisvestingsproblematiek die met de huidige middelen kunnen worden
aangedragen. Men zal straks ook in het antwoord van het college op de
vragen die zijn gesteld bi] de schriftelijke behandeling van- de begroting
kunnen zien dat wij de renovatie van woningen beschouwen als een moge
lijkheid om, zij het misschien niet maximaal, maar toch optimaal de
woningnood te lenigen. Wij mogen echter niet voorbijgaan aan de moei
lijkheden die het opknappen van de woningen met zich brengt. Het gaat
namelijk niet alleen om het opknappen, daar zijn veel meer problemen
aan verbonden, o. a. dat men onmiddellijk te maken krijgt met huur
verhogingen. Ik ben blij dat er zich in Breda een aantal teams heeft
gevormd waarin allerlei disciplines -- niet alleen de gemeentelijke
overheid, maar o. a. ook het Katholieke Instituut voor Maatschappelijk
Welzijn samenwerken om als een eerste aanzet tot de oplossing van
deze problematiek het opknappen van deze woningen onder ogen te zien.
Ik kan de heer Brooimans dan ook zeggen dat, wanneer hier wordt ge
sproken over het afbreken van woningen, dit enerzijds gebeurt omdat
deze woningen nauwelijks te herstellen zijn en anderzijds omdat er een
andere bestemming is voor het grootste deel van het gebied Leuvenaar
straat-Middellaan. De heer Brooimans interpreteert dit plan ten onrechte
als zou het gaan om een uitbreiding van de winkelfunctie van de binnen
stad, Dat is mijns inziens niet ter discussie. Inderdaad ligt er een plan,
waarbij mevrouw van Nes de naam Koegenboeg heeft genoemd, waarin
onder meer wordt gedacht aan een handelsgebouw, een dienstencentrum,
e. d. Op de vraag van mevrouw van Nes hoe het staat met dit plan kan ik
antwoorden dat de besprekingen met Koegenboeg in een vergevorderd
stadium zijn en dat uit zakelijke overwegingen niets de realisatie van
dit plan in de weg staat.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Ik wil de wethouder alleen nog verzoeken
om, mocht het plan stagnatie ondervinden, in ieder geval de gaten te
dichten en het terrein te egaliseren.
Wethouder VAN DUN: Ik vraag mevrouw van Nes excuses dat ik deze
vraag niet had beantwoord. Stel dat het plan niet doorgaat, ,dan vind ik
dit volkomen terecht, mits men mij eerst in de gelegenheid wil stellen
te zoeken naar een alternatieve bebouwing. Wanneer dat niet op korte
termijn gelukt is egalisatie volledig op zijn plaats. De dienst van openbare
werken en beplantingen is op het ogenblik trouwens bezig op die terreinen
waarvoor de plannen niet op korte termijn gerealiseerd kunnen worden
met wat intern wel wordt aangeduid als "verfraaiing met een handvol
graszaad". Egalisatie vind in ieder geval plaats.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders besloten.