887
17 DECEMBER 1970
De heer VAN OS: Wij zijn met de algemene strekking van het
reglement nog niet gelukkig. De wijzigingen die nu worden voor
gesteld kunnen onze goedkeuring wel wegdragen, maar ten aanzien
van het reglement als geheel blijven er wensen bestaan. Wij missen
bijvoorbeeld nog de status van deze raad, die wij graag als com
missie ex artikel 61 zouden zien Ook de kandidaatstelling die door
de heer Severens is genoemd is mijns inziens een belangrijk punt.
Wanneer ik dan de wijzigingen zelf bekijk moet ik zeggen dat
het mij spijt dat artikel 3 b niet is gewijzigd. Daar staat namelijk:
Op voordracht van burgemeester en wethouders benoemt de raad
de voorzitter, de leden en hun plaatsvervangers.Ik heb vooral
bezwaar tegen het benoemen van de voorzitter door de raad. Het
gaat hier om het selecteren van een aantal zeer bekwame mensen
en ik meen dat wij het aan deze zeer bekwame mensen moeten
overlaten hun eigen voorzitter te kiezen. Het opnemen hiervan in
het reglement vind ik enigszins bevoogdend.
Ofschoon wij dus met het reglement als geheel niet gelukkig zijn,
willen wij de zaak toch niet ophouden. Wij moeten eerst maar eens
proberen met de culturele raad met welke tekortkomingen dan
ook -- te werken, waarbij ik wil aantekenen dat wij deze zaak
flexibel moeten zien en dat de mogelijkheden en het reglement
op ieder moment aangepast zouden moeten kunnen worden. De
voorgeschiedenis heeft bewezen dat dit zeker mogelijk is.
De heer SANDBERG: Teneinde ieder misverstand uit te sluiten
wil ik beginnen met te verklaren dat onze fractie bereid is op elk
moment en met iedereen die een opbouwende kritiek voor ogen
staat te discussi'èren over zaken aangaande het reglement voor de
te benoemen culturele raad. Met een restrictie echter: liever niet
nu. Dat klinkt misschien paradoxaal, maar in de loop van mijn be
toog hoop ik duidelijk te maken dat die schijn groter is dan de
werkelijkheid.
Het is een ieder duidelijk dat het college zich met het voorstel
heeft beperkt tot de suggesties die in eerste instantie door de werk
groep-van Dun zijn aangedragen. Dit behoeft naar onze mening niet
te betekenen dat het college er geen behoefte aan zou hebben de niet
gewijzigde artikelen van het reglement nog eens -met ons onder de loep
te nemen. Sterker nog, wij hebben de indruk dat er in dit nieuwe
college gedachten leven die beslist niet in het oude reglement tot
uitdrukking komen. Als dat waar is, bevinden het college en onze
fractie zich op nagenoeg dezelfde golflengte. Onze fractie is er
zich terdege van bewust dat het laatste woord over openheid, in
spraak, vorm, doelstelling en uitvoering van de culturele raad be
slist nog niet gesproken is.
Iets anders is o£ het wenselijk is vanavond over deze materie van
gedachten te wisselen. Ik meen dat het vanavond zaak is dié voor
waarden te formuleren waarop de culturele raad van start kan gaan.
In tegenstelling tot het artikel dat vanmorgen in De Stem stond,
is onze fractie van mening dat het hoofdzaak is zo snel mogelijk