17 DECEMBER 1970
888
een aantal geschikte kandidaten te vinden, zodat de culturele raad
met zijn activiteiten kan beginnen. De keuze is naar onze mening
namelijk deze: of wij verzanden in een schier uitzichtloze discussie
over een reglement dat een functioneel, democratisch apparaat op
bijna juridische wijze moet dekken, of wij gaan van- start met een
raad die op grond van een, zij het misschien niet geheel waterdicht
en misschien niet het meest wenselijk, reglement een aanvang maakt
met het realiseren van de doelstelling waarnaar wij allen streven.
Ik. krijg wel eens de indruk dat in diverse gesprekken en publi-
katies doel en middel worden verward. Het richting geven aan de
ontwikkeling van het culturele gebeuren, inclusief alle aspecten
als welzijn en participatie van elke individuele burger, is en blijft
de achtergrond waartegen de culturele raad naar onze mening zo
noodzakelijk is. Aan het middel ontbreekt het ons op dit moment
nog. De te benoemen culturele raad mag dan in het begin een wat
onhandig aandoend stuk gereedschap zijn, wij hebben tenminste iets.
Gelukkig praten wij in cut verband niet over gereedschap, i maar over
mensen en naar mijn overtuiging over weldenkende, positief inge
stelde mensen, die eveneens openstaan voor de ontwikkelingen in de
gedachtengang omtrent taak en doelstelling van hun -eigen culturele
raad. Wanneer die veronderstelling waar is en dat mogen wij
toch verwachten heeft onze fractie vanavond genoeg aan de toe
zegging van de wethouder en het college dat zij na de instelling zullen
openstaan voor een discussie over een voor mijn part geheel nieuwe
redactie van het reglement. Op dat moment kunnen namelijk zowel
de gemeenteraad als de nieuwe culturele raad de middelpunten vor
men voor een discussie en een met hernieuwde energie opgezette
gedachtenwisseling. Wij zouden onszelf een brevet van onvermogen
toekennen wanneer wij dan gezamenlijk -- en daarmee bedoel ik
inclusief de nieuwe culturele raad -- niet tot een gewijzigd regle
ment zouden kunnen komen. Nu reeds is bekend dat de werkgroep
die thans aan de samenstelling werkt, zelf niet gelukkig is met het
bestaande reglement, zoals ook in deze raad meerdere mensen niet
gelukkig blijken te zijn met deze conceptie. Mij dunkt dat op basis
van die wetenschap straks een nieuw fundament onder de hopelijk
dan reeds bestaande culturele raad kan worden gelegd.
Eveneens is bekend dat de interpretatie van de doelstellingen
welke in het oude reglement zijn geformuleerd, een ruime marge
heeft of kan hebben. De een kwalificeert de doelstellingen als
"vaag", de ander heeft een duidelijk beeld voor ogen, maar men
behoeft niet lang te zoeken om weer een ander te vihden die een
even duidelijke doelstelling voor ogen heeft, die echter toch weer
afwijkt van de eerste. Kortom, het bestaande reglement biedt vol
doende mogelijkheden om een ieders inventiviteit te inspireren. Dat
die inventiviteit zich eveneens mag, ja, zelfs moet uitstrekken tot het
reglement en het orgaan zelf is voor mij een beklonken zaak.
Een laatste opmerking nog, die mijn overtuiging alleen maar
onderstreept. Hoewel de gemeenteraad natuurlijk zijn eigen verant
woordelijkheid heeft ten aanzien van dit reglement en het naar eigen