17 DECEMBER 1970 890 De VOORZITTER: De vergadering is heropend. Wethouder MANS: Ik ben blij dat ik nu eindelijk eens iets mag zeggen. Ik dacht eerder vanavond al dat het zover was, maar toen ging het niet door. Ik wil niet verhelen dat ik, ondanks het feit dat verschillende leden al hun blijdschap hebben uitgesproken, verheugd ben over de opmerkingen uit de raad naar aanleiding van dit voorstel. Ik meen te mogen constateren dat er in de gemaakte opmerkingen twee algemene kerngedachten te bespeuren zijn. Duidelijk is in elk ge val dat alle sprekers hun waardering hebben uitgesproken over dit voorstel tot wijziging van het reglement voor de culturele raad. Ik wil daar één ding heel duidelijk over zeggen, dat ook al door en kele sprekers is aangeroerd: uitgangspunt voor dit voorstel is geweest de aanbevelingen van de commissie-van Dun. De wijzigingen zoals die zijn voorgesteld door de commissie-van Dun zijn in het thans aan de orde zijnde voorstel gehonoreerd. Daarbij is de belofte ge daan aan de werkgroep die op dit moment bezig is met de samenstel ling van de culturele raad, dat deze wijzigingen voor 1 januari zouden worden ingebracht en ter discussie gesteld in ae gemeenteraad. Ook die belofte is hiermee gehonoreerd. Ik kan de raad verzekeren dat om de discussie en de inspraak van de werkgroep die bezig is met de samenstelling van de culturele raad volledig te doen zijn, wij het concept raadsvoorstel zoals het thans voor ons ligt ook hebben doen toekomen aan die werkgroep, voordat het uitging naar de raad, opdat deze werkgroep haar oordeel daarover zou kunnen uitspreken. Een tweede algemene tendens in de opmerkingen vanuit de raad is dat obk het totale reglement zoals dat nu voor ons ligt ter discussie moet komen. Ik heb van de heer Sandberg die overigens een uitstekende verdediging van dit voorstel ten beste heeft -gegeven gehoord dat hij van mij de toezegging wil dat deze discussie over dit reglement in de toekomst mogelijk moet zijn. Hij maakt het mij daarmee niet moeilijk, omdat ik die toezegging meer dan graag wil doen, mede omdat, zoals men in het voorstel kan zien, de cul turele raad zoals die nu wordt geformeerd een duidelijke taakstel ling krijgt, waarin duidelijk besloten ligt het meepraten van die raad over het eigen functioneren, wat uitdrukkelijk ook betekent het mee praten over het eigen reglement waaronder hij moet functioneren. Een van die essentialia is, zoals de heer Severens heeft gezegd, dat wij met spanning de voorstellen van de nieuwe culturele raad afwachten. Met de neer Severens en de overige sprekers ben ik van mening dat de culturele raad daar zelf, in samenspraak met ons, over moet kunnen meepraten. Uitgangspunt is voor mij dat de cul turele raad er moet komen en wel zo spoedig mogelijk. Wij moeten voort, zeker in deze sector. Sinds februari is deze zaak niet meer aan de orde geweest, waardoor een impasse is ontstaan. Wanneer de culturele raad gaat functioneren, zijn wij eindelijk weer op weg in de culturele sector en kan er ook voortgang worden gemaakt met andere wensen, die -- dat is mij bekend -- ook in het college leven en in deze gemeenteraad.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 890