891
17 DECEMBER 1970
Tot slot een aantal detailopmerkingen. De heer van Os heeft
gesproken over het met gewijzigd zijn van artikel 3 b betreffende
de benoeming van de voorzitter. Ik meen het in mijn antwoord
aan de andere sprekers al duidelijk te hebben gemaakt, maar ik
wil nogmaals met nadruk stipuleren dat het hier niet gaat om een
wijziging van het totale reglement, maar alleen om ae wijzigingen
zoals die zijn aanbevolen door de commissie-van Dun.
De heer VAN OS: Ik heb in de pauze bemerkt dat er enig mis
verstand was over de vraag of wij het voorstel al dan niet willen
steunen. Ik meen heel duidelijk te hebben gezegd dat wij de zaak
beslist niet willen ophouden. Ik heb gezegd dat wij heel snel aan het
werk moeten, maar dat wij vooral ook flexibel moeten blijven. Wij
kunnen dus wel akkoord gaan met deze wijzigingen.
Het artikel 3 b heb ik alleen genoemd om even aan te stippen dat
er in dit reglement als geheel een wat vreemde klank zit, die wij
er graag in de toekomst uit zouden willen hebben. Belangrijk is echter,
zoals meerdere sprekers hebben gezegd, dat wij nu gewoon beginnen,
zij het dat er op het reglement op- of aanmerkingen kunnen zijn.
Wethouder MANS: Ik wil de opmerking van de heer van Os dat
wij nu moeten starten, graag nog eens met nadruk onderstrepen.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
De VOORZITTER: Alvorens verder te gaan, dames en heren, wil ik
u meedelen dat ik in de pauze heel prettig met mevrouw van Nes
tot overeem stemming ben gekomen over de behandeling van deze
agenda. Dat zal gebeuren in de volgorde zoals die op papier staat.
37.VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT BENOE
MING VAN BESTUURSLEDEN VAN DE STICHTING STEDELIJK
MUSEUM VOOR GESCHIEDENIS EN OUDHEIDKUNDE TE BREDA.
De heer VAN DER WERFF: Onlangs verscheen in een landelijk
tijdschrift een fotoreportage in kleur over het kopen op veilingen
en de gespannen aandacht van degenen die een belangrijk stuk an
tiek op het oog hebben. Dat mr. Speyart van Woerden levensgroot
op een van de foto's voorkwam zal niemand verbazen die weet hoe
hij als verzamelaar steeds alle veilingen van enige importantie be
zoekt. Aan die enorme eigen inzet -- ook van eigen middelen
aan die persoonlijke belangstelling dankt onze stad nu een museum
met een magnifieke en in de loop der tijden zorgvuldig bijeenge
brachte collectie. Daarvoor wil ik hier graag coram populo de dank
van de Bredase gemeenschap uitspreken. De beste wijze echter waar
op men deze rasverzamelaar, die nu terugtreedt, kan danken is zelf
regelmatig te gaan kijken.