12 FEBRUARI 1970 89 Er is gesproken over de directeur en over de richtlijnen voor de directeur. Ik ben begonnen te zeggen dat toen het college van burge meester en wethouders "ja" zei, wij dit baseerden op het feit dat wij geen enkele reden hadden om te twijfelen aan de zorgvuldigheid waar mee de directeur van de Stadsschouwburg zijn programma samenstelt. Dat is in de huidige tijd niet eenvoudig; ook in Breda moet men kennis kunnen nemen van modern toneel en avantgardistisch toneel. Dat heeft de directeur naar onze mening in het verleden goed gedaan en wij had den dan ook geen reden daar nu aan te twijfelen. Een andere vraag is, of het voor die directeur niet belangrijk kan zijn en of dit in de toe komst zijn taak ook niet kan verlichten, wanneer hij met een aantal leden van de culturele raad -- aan de vooravond van de vorming waarvan wij thans staan -- die samen een sectie vormen van mensen die op dit gebied thuis zijn, van gedachten wisselt over het programma dat hij in de schouwburg zal brengen en waar dan zeker ook het moderne toneel bij hoort. Het ligt zeker ook in de bedoeling van het college bij de vorming van de culturele raad en de secties waaruit deze zal bestaan, uiteraard in overleg met de culturele raad, in die richting te streven. Ik heb een aantal vragen te beantwoorden die mij gesteld zijn en ik zal proberen dat zo goed mogelijk te doen. Er is gesproken in het algemeen over de directeur, waarbij zelfs het woord "handhaven" van de directeur is gevallen. Ik meen dat die vraag in dit verband thans niet aan de orde is. Op dit moment kan aan de orde zijn de vraag van de programmering in de schouwburg en verder natuurlijk de vraag welk standpunt het college in dit geval inneemt. De heer van der Werff stelt dat er geen objectieve normen zijn. Ik zou hem daarop bijna willen antwoorden: was het maar waarl Het is juist zo moeilijk voor de overheid, die nu eenmaal een bepaalde taak te vervullen heeft en die het democratische beleid zo goed mo gelijk ten uitvoer moet leggen. Als er objectieve normen waren was het heel eenvoudig: dan trok je het laadje open en dan was de zaak klaar. De overheid moet echter een beslissing nemen en déze over heid meent dat déze beslissing die zij genomen heeft de juiste is en dat zij de juiste maatstaven heeft aangelegd. Ik heb met grote belangstelling een dezer dagen in de krant elezen wat hierover is gezegd tijdens de bespreking van het toe- omstige cultuurbeleid in de provincie, namelijk dat juist deze norm stelling een belangrijk punt zal zijn en dat men waarschijnlijk zal proberen samen met degenen die bij de cultuur betrokken zijn tot een bepaalde normering van een en ander te komen. Ik geloof dat dit bijzonder verstandig zal zijn. De heer van der Werff is bijzonder teleurgesteld dat er geen contact is geweest met de raadsafdeling. Ik kan mij dat wel voorstel len, maar de verantwoordelijkheid voor deze zaak ligt bij het college. Het college is verantwoordelijk voor het beleid in de schouwburg als orgaan waaraan de directeur zijn verantwoordelijkheid ontleent en het college heeft geen aanleiding gevonden hierover met de raads afdeling te spreken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 89