17 DECEMBER 1970
908
en ik begrijp niet waarom die niet meer aan de orde zijn geweest;
een openbare verkoping zou ik wenselijk hebben geacht.
Dan is er de kwestie van de prijs, die ook door andere sprekers
is genoemd, Wij hebben het hier over een voormalig gemeentehuis
dat naar ik aanneem intensief gebruikt is -- al schijnen daar nu
bezwaren tegen te zijn -- en dat voormalige gemeentehuis moet nu
zegge en schrijve 60.000,-- opbrengen. Dat is de prijs van een
goede middenstandswoning. Wanneer men kijkt naar de prijzen van
gemeenschapsvoorzieningen zal het duidelijk zijn dat het normaal
gesproken over heel andere bedragen gaat. Het komt ons dus voor
aat de waarde voor de gemeenschap van dit pand een veelvoud be
draagt van 60.000,--.
Dan is er gesproken over de geschiktheid; het gebouw zou niet
geschikt zijn. Verschillende sprekers hebben al gesteld dat voor
zieningen voor sport en spel voor de jeugd elders kunnen worden
gevonden, daarvoor is dit pand zeker niet geschikt. Het is echter
uitermate geschikt om te dienen als ontmoetingscentrum voor een
wijk in Breda, ik geloof zelfs dat men nauwelijks een beter pand
zal kunnen vinden.
Het meeste bezwaar hebben wij tegen de manier waarop dit alles
gaat. Er is een duidelijke actie gevoerd in dit deel van de stad.
Princenhage is vroeger een afzonderlijk dorp geweest en ik meen
dat wij dan toch ook even moeten denken aan wat er in de boodschap
aan het college staat op pagina 12. Ik wil dat graag even voorlezen:
"Na een grenswijziging dient in ieder geval het eigen woon- en leef
milieu van de verschillende kernen zoveel mogelijk te worden ge
handhaafd. De bewoners van deze kernen moeten door middel van
een vertegenwoordigende raad -- artikel 61 lid 1 b van de gemeente
wet -- blijvend een eigen inbreng in het bestuursbeleid en daardoor
op hun eigen woon- en leefklimaat kunnen uitoefenen. Dan vraag
ik mij af of er een beter pand denkbaar is om daarin mettertijd
die raad te installeren. Dan hebben wij daar in de toekomst in ieder
geval geen probleem meer mee.
Wij hebben hier een duidelijk voorbeeld van een bewogen pleidooi
van vele burgers uit Princenhage om dit pand voor hun gemeenschap
te behouden. Er wordt vaak gezegd dat de bewoners weinig belang
stelling hebben voor de gang van zaken en dat zij geen oog hebben
voor het algemeen belang, maar ik meen dat wij hier een heel duide
lijk voorbeeld hebben van een geval waarin die belangstelling er wel
is en wij moeten op de burgers die een dergelijke taak op zich nemen
bijzonder zuinig zijn. De afstand tussen bestuurder en bestuurde is
tamelijk groot en ik geloof dat wij die afstand door dergelijke maat
regelen niet moeten vergroten. Dit is duidelijk een kwestie van inspraak,
maar de vraag is hoe die wordt gehonoreerd. De heer van Caulil zal
zich herinneren dat ik in de verkiezingsstrijd de K. V. P. -karavaan
wat hinderlijk heb gevolgd in Princenhage en dat heb ik uiteraard
niet zonder reden gedaan. Ik wilde namelijk graag weten wat de
K. V. P. aan de bewoners van Princenhage beloofde. De K. V. P.
heette op dat moment "de partij van de inspraak". Vanavond zul-