17 DECEMBER 1970 910 kan worden gedaan. Tijdens de vorige zittingsperiode zijn er al vragen gesteld aan het oude college, behalve door de heer Gielen, ook door mijzelf, waarop toen werd geantwoord dat er een voorstel zou komen zodra de gemeente Breda de beschikking had over dit voormalige gemeentehuis. Intussen is er van alles gebeurd en als men nu net antwoord op die vraag leest, waarin ook werd geïn formeerd of dit in overeenstemming zou zijn met de wensen van de wijkbewoners, krijgt men de indruk dat dat het startpunt zou zijn, Daarom verbaast het mij nu zo dat dit nieuwe college wat dit betreft toch weer volledig de oude, platgetreden paden bewandeld waar wij al drie jaar lang tegenaan hebben staan boksen. Het komt namelijk met een voorstel dat allang, al tijdens de vorige zittingsperiode, in kannen en kruiken was en dat het oude college al niet eens meer aan de raad durfde voorleggen. Terecht heeft dat oude col lege een slag om de arm gehouden en gedacht dat dit wel in het volgende college voor elkaar zou komen, want dat gaat toch wel weer rustig op dezelfde manier voort. Dat is een gedachte die ook bij veel kiezers leeft en niet helemaal ten onrechte, waarmee ik weer kom aan wat de heer Froger heeft gezegd, maar daar zal ik niet verder over uitweiden. Hoe dan ook, het voorstel zoals dat nu voor ons ligt kan een voudig door een raad die zichzelf respecteert op dit moment niet aanvaard worden, om de eenvoudige reden dat er veel te weinig vaststaat en wat er allemaal mee kan gebeuren, zoals andere sprekers voor mij al hebben aangetoond. Er wordt zonder meer van ons gevraagd een beslissing te nemen, met voorbijgaan aan dingen die wij wel weten, namelijk de initiatieven die er zijn, en dat vind ik geen basis om hierop in te gaan. Daarvoor zullen er veel meer gegevens op tafel moeten komen. Tenslotte vraag ik mij af of -- dat lijkt mij toch ook wel belangrijk --, als het dan met alle geweld ver kocht moet worden, het dan tegen deze prijs moet. De heer VAN LOON: Ik was niet van plan om op dit voorstel in te gaan, ik veronderstel namelijk dat een ander lid van mijn fractie dat zal doen. Ik heb echter nogal wat moeite met een slogan die ik de laatste tijd vaak tegenkom in gesprekken en in de krant, namelijk dat zij die het goed menen met het "Haagje" er wel voor zullen zorgen dat dit voormalige gemeentehuis aan de ge meenschap van Princenhage wordt toegewezen. Ik heb daar bezwaar tegen, want ik kan mij voorstellen -- ik weet het zelfs zeker -- dat er heel wat mensen zijn die het ook goed menen met het "Haagje" en die tot een heel andere Stand puntbepaling komen dan de actiegroep in Princenhage. Daarmee wil ik niets afdoen aan de opvattingen en het werk van deze actie groep, ik ga er zonder meer van uit dat deze mensen met zeer oprechte bedoelingen een bepaald doel nastreven. Men zal er echter begrip voor moeten hebben dat mensen die tot een tegenovergesteld standpunt komen als deze werkgroep ook oprecht zijn. Ik zie dan ook niet in dat er als wij op deze wijze in de raad over dit onder werp spreken sprake zou zijn van een toneelspel of iets dergelijks.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 910