913 17 DECEMBER 1970 is mij geworden, ik kan er ook niets aan doen. Ik acht mij als raadslid echter wel verplicht, nognaals, deze brief aan het col lege over te leggen en het aan de raad over te laten wat hij met die brief wil doen. De VOORZITTER: Wilt u mij die brief overhandigen? Aan wie is die gericht? De heer BARIJ: Aan de raad van de gemeente Breda. De heer VAN DER WERFF: De heer Barij is onze brievenbus! De VOORZITTER: Dat blijkt' De heer VAN BANNING: Ik heb het betoog van mijn fractie genoot de heer van Caulil gevolgd en daaruit onder meer begrepen dat iedere groepering in Princenhage onderdak heeft kunnen vinden. Ik heb echter een moeilijkheid. In de laatste zin op de eerste pagina van het voorstel staat dat dit pand voor vorengenoemde wijk- activiteiten minder opportuun wordt geacht, omdat naar de mening van het college elders in de kern Princenhage mogelijkheden voor deze activiteiten kunnen worden geschapen. Hieruit maak ik op dat het college van mening is dat er nog een behoefte bestaat en dat er dus nog iets moet worden gecreëerd. Indien dat het geval is -- dat zou ik dan gaarne horen -- veronderstel ik dat hiermee aan zienlijke bestedingen gepaard gaan en dan vraag ik mij, naast een aantal andere overwegingen die ik hier vanavond heb gehoord, toch wel af of het dan niet raadzamer is dat pand te behouden en voor lopig voor een reeks van jaren de bestemming te geven die nu nog noodzakelijk wordt geacht en waarvoor het college, als ik het goed heb gei'nterpreteerd, elders mogelijkheden wil scheppen. ïk meen dat dit financieel gezien aanzienlijk gunstiger zou zijn. Later zou het pand dan, als daartoe aanleiding is, alsnog kunnen worden verkocht. De heer KROON: Dit voorstel is niet alleen nu, maar ook in het verleden zeer breedvoerig in de afdeling besproken. Reeds eerder is er namelijk een voorstel ter tafel geweest dat ook in de afdeling voor openbare werken is behandeld. Tevens is er toen in de fractie aan dacht aan besteed. Het moet mij van het hart dat ik de emotionele benadering nu in deze raad toch niet kan onderschrijven. Uit de aard der zaak heb ook ik alle waardering voor de activiteiten die in Princenhage werden en ook nu worden ontplooid door die actiegroep. Het is mij en onze fractie in de afdeling echter duidelijk geworden dat dit pand te enen male ongeschikt is om te worden gebruikt voor de activiteiten die de mensen in die wijk voor ogen staan. Vandaar ook dat verschillende groepen reeds elders zijn ondergebracht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 913