17 DECEMBER 1970
916
Intussen was er een ander bod uitgebracht door de lijst Froger,
Bredase Belangen, dat 5000,-- hoger was. Het toenmalige college
heeft toen geen contact opgenomen met de heer Froger, omdat men
het onoirbaar vond de onderhandelingen met een serieuze partner
te onderbreken wanneer door een andere gegadigde een hoger bod
wordt uitgebracht. Op een of andere manier is na het uitbrengen
van het bod door de lijst Froger van Prinsenbeek de weigering ge
komen mee te werken aan de verkoop aan genoemde groepering
en wilde men alleen nog praten over de vergoeding. Deze zaak
is via Den Bosch gelopen en is verder niet meer ter sprake geweest.
Op 1 december echter we^d de gemeente Breda eigenaresse van het
voormalige gemeentehuis van Princenhage.
Helaas moet ik toegeven dat deze gehele voorfase -- ik moet
de ingetrapte deur nu nog verder opentrappen -- gekenmerkt is door
een aantal communicatiestoornissen. Enerzijds werden die veroorzaakt
door de procedure in Prinsenbeek, die een slagvaardig handelen van
gemeente Breda bemoeilijkte, anderzijds moet ik toegeven dat door
de wisseling van het college en de periode die daar tussen heeft ge
zeten een aantal vormfouten is gemaakt door het college, waarvoor
ik gisteravond in een gesprek samen met het collega Mans met de
groepering Wijkbelangen Princenhage namens de gemeente mijn ex
cuses heb aangeboden en waarbij ik mij verplicht heb dit aan de
raad mee te delen. Het college biedt zijn excuses aan voor het
feit dat er een aantal duidelijke vormfouten is gemaakt in het
contact met de groeperingen in het verleden.
Wanneer wij nu spreken over de vraag of het Princenhaagse
gemeentehuis geschikt is voor die doeleinden die worden genoemd
of in het algemeen of het voldoet aan de eisen die in 1970 aan
een gemeenschapshuis moeten worden gesteld, moet ik zeggen dat,
ook volgens het advies van de dienst voor jeugd en sport, ait ge
meentehuis daar te enen male niet aan voldoet. Het is per se niet
geschikt als gemeenschapshuis in 1970, waarvoor het programma
van eisen een duidelijk andere opzet noodzakelijk maakt. Ik wil
graag zeggen -- en ik hoop dat deze uitspraak duidelijk overkomt,
dan Den ik al een heel eind op streek met het antwoord op de
vraag van de heer America -- dat wij elkaar niet verkeerd moeten
begrijpen. Zelfs al zou het oude raadhuis van Princenhage voldoen
aan het programma van eisen, dan nog zou het, gezien de inves
tering die daar van de kant van de gemeente voor nodig zou zijn,
gezien de huidige staat van het gebouw,het college hietlbere'id zijn
een bedrag dat ik straks zal noemen te investeren in Princenhage
-- en met de heer van Loon menen wij het ook goed met het
"Haagje" -- vanuit het oogpunt van democratisch handelen en de
taakstelling van de gemeentelijke overheid. De dienst voor jeugd
en sport en het college zijn er namelijk van overtuigd dat er in
Princenhage nog vele gemeenschapsvoorzieningen moeten komen,
maar dat men in Princenhage over de streep van de minimum
accommodatie heen is. Men beschikt daar over de Doelen en de
panden aan de Dreef. Met de heer Gielen ben ik van mening dat