917
17 DECEMBER 1970
dat niet ideaal is, maar wanneer de gemeente een bedrag van
twee ton zou moeten investeren om dit oude raadhuis geschikt te
maken als een soort gemeenschapshuis, dan denkt het college van
uit zijn taakstelling eerder aan een aantal andere wijken, die ook
door de heer America zijn genoemd, want wijken als Tuinzicht,
Wisselaar en IJpelaar beschikken op dit moment zelfs niet over het
minimum aan gemeenschapsvoorzieningen. Daar mogen wij geen
misverstand over laten bestaan.
Ik heb gezegd dat ik enkele bedragen zou noemen en daarmee
kan ik direct een aantal vragen beantwoorden. Er is bezwaar gemaakt
tegen de prijs van 60.000,--. Die prijs is voor het college een
maatstaf geweest en gebaseerd op een objectief taxatierapport dat
is uitgebracht en dat voor de raad ter inzage heeft gelegen. Deze
prijs is niet eenzijdig door de gemeente Breda vastgesteld. Op het
moment dat de koper die 60.000,-- heeft betaald beschikt hij
over een pand waarvoor -- op basis van gegevens van de dienst
van openbare werken -- het achterstallig onderhoud wordt geschat
op 100.000,-- a 125.000,--. Ik kan dat bedrag helaas niet
specificeren, daarvoor is de tijd te kort geweest. Wat de kelder
betreft moeten er een nieuwe fundering en betonconstructie komen.
De kap van het pand is aangetast door houtworm, de elektrische
installatie en de centrale verwarming moeten worden vernieuwd.
Dat is bij elkaar een bedrag van globaal 125.000,-- dat in het
gebouw geinvesteerd zou moeten worden, nog afgezien van de
60.000,-- die niet als koopsom zouden worden ontvangen, om
het voormalige raadhuis geschikt te maken als gemeenschaps
voorziening, zo het zou voldoen aan het programma van eisen.
In dat geval zijn wij van mening met die twee ton andere zaken
prioriteit te moeten geven in het kader van de plicht van de over
heid om te zorgen voor de gehele leefgemeenschap.
Er is gesproken over een bijdrage van Monumentenzorg. Wij
hebben contact opgenomen met Monumentenzorg, maar in eerste
aanleg zou alleen de voortrap worden gerestaureerd, waarvoor de
subsidie pas zou komen in 1972-1973. Monumentenzorg stelt echter
wel als eis dat op dit moment de twee gevels veranderd moeten
worden. Men moet dus echt niet denken dat het opknappen van
het gebouw een zaak is waarvoor het geld wel door Monumenten
zorg op tafel wordt gelegd.
Daarmee kom ik aan de volgende opdeling. Het pand kost
60, 000,--. Er is achterstallig onderhoud ten bedrage van ƒ125.000,-
Ik heb gezegd dat er een aantal dingen door Monumentenzorg wordt
opgelegd die, voor zover zij subsidiabel zijn in termijnen gevoteerd
zullen worden. Bovendien is in het bedrag van 125.000,-- niet
opgenomen de ongeveer 75.000,-- die Oomes en Bogaert N. V.
moet investeren om het voor haar gebruik geschikt te maken. Daar
hebben wij weliswaar in deze raad niets mee te maken, maar voor
de volledigheid noem ik het er bij.