17 DECEMBER 1970 928 spoedig mogelijk in het totale verband op te nemen en daarbij hun eigen omgeving, hun eigen sfeer zoveel mogelijk cachet te geven. Wij hebben die overweging er mede bij betrokken, maar wij menen, juist met het oog op de geschiktheidscriteria, dat in dezen de oplossing toch niet in deze richting moet worden gezocht. Wij willen het college echter wel met klem verzoeken hoge prioriteit te geven aan de problematiek van dit samenspel in Princenhage omdat dit, juist in verband met de nieuwe uitbreidingsplannen daar, een wezenlijke problematiek is. Een enkel woord noq over het bod dat bij ons op tafel is ge legd. Ik zou erop willen wijzen dat deze fractie geen enkele moei lijkheid heeft met de wetten van vraag er, aanbod, zeker niet in onze gematigd kapitalistische maatschappij. Die vormen voor ons een realiteit in het maatschappelijk leven. Men weet hoe wij in Nederland rijk zijn geworden door de toepassing van de termijn- markt, maar er zit een risico van speculatie in. Daarom zou ik het college willen vragen of er in de koopakte zoals die nu ter tafel ligt een clausulering van verkoop waarbij bewoning of inrich ting tot kantoorruimte gegarandeerd is voor een spanne van jaren, waarin als het ware niet de mogelijkheid bestaat dat het pand op korte termijn wordt doorverkocht, maar dat het dan terugverkocht moet worden aan de gemeente voor een nader overeen te komen bedrag. Dat is mijns inziens een belangrijk aspect, want anders krijgt men dat er overmorgen een fritestent in komt of buitenlandse werknemers of wat dan ook. Ik zou dus graag de termijn waarop deze koop moet werken en het recht van terugkoop van het gemeentebestuur in deze genoemd willen zien. Aan de andere kant zou ik -- onze fractie heeft breed over deze zaak gedacht, dat blijkt wel -- degenen die nu spreken over de mo gelijkheid er veel meer voor te krijgen en over steun van Monumen tenzorg willen wijzen op het feit dat de Vishal er nog steeds staat. Wat hebben wij over die Vishal niet gediscussieerd, dat die voor veel meer geld verhuurd moest worden, dat er ik weet niet wat voor heerlijks allemaal mee zou kunnen worden gedaan. Het enige wat gebeurd is is dat de filatelisten er een onderkomen hebben en dat er af en toe een bloemenmarktje is, maar voor de rest is er door de hoge investeringen en de hoge exploitatielasten niets van terecht ge komen, Ik geloof dat wij met dat voorbeeld voor ogen op dit mo ment het besluit moeten nemen het preadvies van burgemeester en wethouders te aanvaarden. Ik wil daar echter nog twee punten aan toevoegen. Bij het probleem van de democratie -- wij krijgen dat waarschijnlijk nog een keer bij agendapunt 54 -- speelt ook altijd de kwestie van de representatie, die zo goed door de wethouder is aangestipt, een rol. De heer von Schmid heeft in eerste instantie het begrip "kwalitatieve inspraak" in het geding gebracht. Ik moet zeggen dat ik mij dan direct afvraag wie die kwaliteit dan wel moet bepalen. Ik meen dat de enigen die op dit moment als gekozenen van de burgers

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 928