929
17 DECEMBER 1970
van Breda hier, zitten, wij zijn. Ik heb begrepen dat de K. V. P.
af en toe hinderlijk gevolgd is, dat heb ik tenminste horen zeggen.
Ik heb dat misschien ook wel eens gedaan en wij zijn ook wel eens
hinderlijk gevolgd, maar dat heeft natuurlijk niets te maken met de
zaak die voor ons ligt, want die moet zakelijk worden bezien. Ik
zou hier dan ook graag willen verklaren dat onze fractie -- ik hoop
dat' het de wethouder mogelijk zal zijn in tweede instantie mijn vra
gen alsnog te beantwoorden meent te moeten zwichten voor de
uitstekende toelichting van de door ons gekozen wethouder.
De heer VAN CAULIL-. Ik heb op mijn manier ook een voorstel
gedaan voor het behoud van het gemeentehuis van Princenhage, maar
ik heb geen antwoord gekregen van de wethouder. Ik heb gezegd
dat er zoveel activiteiten zijn, zoals nationale feestdagen, carnaval,
Sint Nicolaasoptochten, ik zal ze niet allemaal noemen, waarbij
gebruik wordt gemaakt van het bordes en juist dit zouden wij niet
graag kwijtraken. Ik zou dan ook graag zien dat in de verkoopvoor
waarden wordt opgenomen dat deze mogelijkheid blijft bestaan en dat
dit zeker wordt gesteld voor de gemeenschap van Princenhage. Het
inwendige van het gebouw kan onmogelijk worden gebruikt voor de
doeleinden waar men aan denkt, maar ik heb wel op mijn manier
gepleit voor behoud van het bordes.
De heer FROGER; Ik wil de wethouder graag nog even vertellen
wat ik heb bedoeld met mijn interruptie. Het is de wethouder misschien
ontgaan dat het college op 28 mei 1970 een brief heeft gezonden aan
de raad, waarboven "vertrouwelijk" stond. Als argumentatie stond on
deraan de brief dat deze vertrouwelijk was opdat de leden van de raad
van Prinsenbeek het nieuws van de verkoop niet uit de krant zouden
vernemen. Het was dus een soort persembargo. Eerst toen de krant
kennis nam van de agenda voor de vergadering van de raad van Prin
senbeek werd de zaak openbaar. Daarvoor is het dus wel degelijk he
lemaal geheim geweest. In de raad van Prinsenbeek is het voorstel
tot verkoop voor het eerst aan de orde geweest en tot op dat moment
is alles daaromheen geheim geweest. Ik zie dan ook helemaal niet
in waarom het onfatsoenlijk zou zijn als iemand op dat moment een
ander bod doet.
Ik kan daar nog aan toevoegen dat op 15 of 16 juni het college
van Prinsenbeek aan de actiegroep Wijkbelangen Princenhage heeft
laten weten dat het het bod had doorgegeven aan burgemeester en
wethouders van Breda. Voor zover ik weet is daar nooit meer een
antwoord op gekomen, dat is de doofpot ingegaan.
De VOORZITTER: U was op 28 mei toch nog geen raadslid,
is het wel, mijnheer Froger?
De heer FROGER: Nee, mijnheer de voorzitter.
De VOORZITTER; Juist.