17 DECEMBER 1970 934 Mevrouw van Nes heeft een gelijksoortige opmerking gemaakt als de heer van der Werff over de dorpskern van Princenhage. De heer Crul heeft gezegd dat zijn fractie de representativiteit niet zo belangrijk vindt. Wij vinden die echter wel belangrijk in het con tact met de bevolking van Princenhage. Er bestaat bij ons geen enkele verdenking dat die groep dubieus zou zijn, maar het is ontzettend moeilijk vast te stellen in hoeverre groepen die bij ons komen repre sentatief zijn, ondanks enquetes. De heer van Caulil tenslotte zou nog graag zien dat het bordes van het voormalige raadhuis kan wor den blijven gebruikt voor manifestaties in Princenhage. Ik hoop dat de heer van Caulil, wanneet hij met het voorstel akkoord gaat, het bordes niet van de verkoop wil uitsluiten. Wellicht kan zijn opmerking wor den overgebracht aan de aspirant-koper en kan er een claim worden gedaan op diens medewerking. Daar de toekomstige eigenaar ook geïntegreerd wordt in de leefgemeenschap van Princenhage hopen wij dat de mogelijkheid daartoe zal bestaan. Ik meen hiermee de in formatie te hebben gegeven die een aantal leden terecht -- had gemist in het preadvies. Ik kan er niets meer aan toevoegen. De VOORZITTER: Hiermee hebben wij de tweede instantie afgesloten. Zoals ik straks al heb gezegd bestaat nu de mogelijkheid eventueel een stemverklaring af te leggen. De heer VAN DUIJL: Ik wil in alle duidelijkheid stellen dat, wanneer ik straks voor het voorstel stem, dit niet is omdat ik Prin cenhage dit gebouw met gun, maar omdat dit, zoals uit de discussie is gebleken, ten koste zou gaan van gemeenschapsvoorzieningen in andere wijken die zelfs nog niet aan het minimum toe zijn waar men in Princenhage wel aan toe is. Daarom zal ik voor het voorstel stem men. De heer VAN MERKOM: Ik heb er geen behoefte aan het doen van grote investeringen empirisch te laten plaatsvinden. In de tweede plaats ben ik blij met de toezegging van de wethouder dat er in het vervolg met verkopen, aanbestedingen e. d. meer ruimte zal worden gecreëerd. De heer VON SCHMID: Het zal duidelijk zijn dat ik tegen het voorstel stem, daar heb ik alle argumenten voor opgenoemd. Ik wil er echter nog aan toevoegen dat ik ervan overtuigd ben dat ik daarmee niet kom op het terrein van voorzieningen voor andere wijken. Dat heb ik beslist niet bedoeld. Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt hierna in stemming gebracht en met 22 stemmen voor en 15 stemmen tegen aangenomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 934