935 17 DECEMBER 1970 VOOR hebben gestemd: de heer van Loon, mevrouw van Rcoij- van den Heuvel, de heren van Graafeiland, van der Werff en Quadekker, mevrouw Stockmann-van derKallen, de heren van Overveldt, Mans, Broeders, van Duijl, Kramer, Barij, Kroon, van Caulil, van Merkom en Melzer, mevrouw jager-Middelbeek en de heren Geene, Sandberg, van Dun, Rooseboom en de Raaff. TEGEN hebben gestemd: mevrouw van Nes-Brands, de heren Crul en von Schmid, mej. Paulussen, de heren America, Mensen en Brooimans, mevrouw Willems-van Doorn en de heren Schoen makers, Gielen, Jansen, Severens, Spanjer, Froger en van Os. 53. PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS INZAKE DE BRIEF VAN DE PARTIJ VAN DE ARBEID GEWEST NOORD BRABANT, MET BETREKKING TOT VERKEERSBRIGADIERS. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 54. MEDEDELING VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS INZAKE DE DEMOCRATISERING VAN HET PLAATSELIJK OPENBAAR BESTUUR. De heer VAN LOON: Mijn fractie en ik hebben enige moeite met dit voorstel, omdat wij dergelijke voorstellen niet van het college verwachten. Wij hebben een moment overwogen of het misschien toch verstandig zou zijn het college te verzoeken dit voorstel terug te nemen voor nader beraad, maar achteraf waren wij van mening het voorstel toch wat positiever te moeten benaderen. Om het verder niet te lang te maken -- het is al laat genoeg -- wil ik het college daarom voorstellen deze commissie te doen be staan uit negen leden. Namens onze fractie wil ik daarvoor kandi daat stellen de heren Rooseboom en Geene en ondergetekende. De heer VON SCHMID: Het instellen van zo'n democratiserings- commissie is een zaak die belangrijk genoeg is om een poosje met elkaar over te praten. Men zou anders misschien kunnen denken dat wij het zijn vergeten. De vragen die men daarbij kan stellen zijn hoe een dergelijke commissie moet worden samengesteld en welke taken zij moet krijgen. Wat het laatste betreft lijkt mij de enig juiste weg dat er zo weinig mogelijk omschreven wordt, zoals naar ik meen ook het geval is. Deze commissie zal namelijk moeten beginnen met uit te zoeken wat er binnen het gemeentelijk apparaat en in de beleidsvoering mogelijk is op het gebied van democratisering. Ik wil daar wel aan toevoegen dat men van een dergelijke com missie, hoe enthousiast die ook aan het werk gaat -- raadsleden doen natuurlijk alles enthousiast, dus dit ook -- niet de indruk mag wek ken als zou dit betekenen dat de democratie beter gaat functioneren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 935