17 DECEMBER 1970 940 van mening dat een door de raad ingestelde commissie ad hoe interimrapporten en definitieve verslagen aan de raad zou uitbrengen en dat tussentijdse samenspraken met het college of met het ambte narenkorps een vreemde verwarring zou kunnen veroorzaken. Wat wel van betekenis zou kunnen zijn is dat in mijn patroon de eerste bur- er van de gemeente bijzonder geschikt zou zijn als voorzitter van eze commissie, dan is de relatie met het college volledig vastgelegd. Bovendien is hij niet gekozen maar benoemd, dus heeft hij een ver antwoordelijkheid naar twee kanten, naar beneden en naar boven. Dat is Den Bosch en Den Haag samen. Ik kan mij echter ook voorstellen dat u, mijnheer de voor zitter, -- gezien de door mij geciteerde conclusie nr. 18 van het W. B. S.-rapport -- er misschien niet voor zou voelen, maar ik wil het toch wel naar voren brengen als een punt van overweging. Wanneer tenslotte in gemeenschappelijk overleg nu besloten wordt toch met deze grote zweefduik te beginnen zonder taakom schrijving, dan wil ik wel graag een goede man leveren. Ik stel dan ook de heer Sandberg kandidaat. Mevrouw VAN NES-BRANDS; Door het volgen van het debat heb ik eigenlijk vergeten een kandidaat te stellen namens D'66. Ik heb uit de vriendelijke woorden van de heer von Schmid begrepen dat hij opening wil geven aan alle denkrichtingen in de gemeente raad. Wij beschouwen ons zelf als denkrichting D'66. De heer VON SCHMID; Die is er niet, alleen als denkrichting! Mevrouw VAN NES-BRANDS; Allereerst wil ik dan de heer van Os kandidaat stellen voor deze commissie. Vervolgens wil ik nog even ingaan op de woorden van de heer van der Werff over een gekozen burgemeester. Zoals men weet denken wij daar anders over. In dat verband zouden wij dan ook zijn voor een gekozen voorzitter voor deze commissie. Verder heb ik nog een kleine opmerking aan het adres van de heer Kroon. Ik meen dat een van de punten in zijn verkiezingspro- ramma was het openbaar maken van de raadsafdelingen. Wij vinden it een bijzonder belangrijk punt en daarom hebben wij het ook in het amendement gezet. De heer KROON; Ik ben er ook niet tegen! Dat heb ik toch niet gezegd? Mevrouw VAN NES-BRANDS; Wij zouden de discussie daarover dan ook zo snel mogelijk op gang willen brengen, vooral met het oog op de komende negrotingsdebatten. De heer JANSEN; Mag ik nog een kandidaat stellen, mijnheer de voorzitter? De VOORZITTER; Jazeker, ik ben pas aan acht, ik heb ze naarstig geteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 940