943
17 DECEMBER 1970
De heer VAN OS: Ten aanzien van het tweede en derde amen
dement wil ik nog opmerken dat het toch erg plezierig zou zijn het
gevoelen van de raad op deze punten te kennen, omdat dit veel
overbodig praten in de toekomst zou kunnen voorkomen. Ik zou
daarom graag zien dat de amendementen in stemming worden ge
bracht.
De heer VAN DER WERFF: Nu dóet zich dus het probleem voor
dat ik zojuist al signaleerde, namelijk dat het beter zou zijn om,
voordat deze commissie werd samengesteld, eerst hier uit te sprelten
welke taak deze commist"e al of niet krijgt. Er ligt nu al een amen
dement op tafel waaraan ook mijn fractie geen behoefte heeft, daar
kan ik de heren van Loon en von Schmid geheel in volgen,
De heer VON SCHMID Dat is toch fijn? Dan stemmen wij het
af!
De heer VAN DER WERFF: Nee, nee, wanneer wij bij een zake
lijke aangelegenheid als deze, waarvan wij allemaal het gevoel heb
ben dat het een nuttige zaak kan worden, nu al beginnen met splijt
zwammen doordat de een de ander gaat afstemmen, dan loopt het
met die commissie niet goed af.
De heer VON SCHMID: U ziet het te donker in omdat het al zo
laat is, het zal best meevallen met die commissie'
De VOORZITTER: Ik zou willen zeggen dat het mij het beste
lijkt wanneer de commissie gewoon met haar werk begint en dan
zou ik een beroep willen doen op de heer van Os. De commissie
is nu een feit en de taakstelling is niet breed omschreven. Wat de
openheid van de commissie betreft vind ik, zoals ik straks al heb
gezegd, dat de commissie daar eerst zelf maar eens over moet ver
gaderen. De gevolgen van aanvaarding van het derde amendement,
waarin wordt voorgesteld binnen een maand een uitspraak te doen,
lijken mij riskant. De slotconclusie waartoe ik kom is dan ook -- en
ik zou dit de heer van Os bepaald willen aanraden -- eenvoudig met
het werk te beginnen, het reglement van orde aan te pakken en te zien
wat de hand te doen geeft. Wanneer de commissie de wens te kennen
geeft -- daar is zij mijns inziens voor -- op een bepaalde manier te
willen werken en het open te willen doen, dan moet de commissie
dat zelf bepalen. Ik geloof dat dit, zeker in het begin, de beste
oplossing is.
De heer VAN OS; Ik heb maar heel weinig meer op het hart.
Het openbaar maken van de raadsafdelingen is al zo lang geleden
beloofd en daar is door iedereen al zoveel over gedacht, dat ik mij
niet kan voorstellen dat er nu zoveel werk aan vastzit om het voor
elkaar te krijgen. Ik ben barg dat deze democratiseringscommissie
een soort kapstok gaat worden waaraan wij voorlopig al onze ver
langens moeten ophangen en dat wil ik graag voorkomen.