17 DECEMBER 1970
946
c. Deelt het college de opvatting dat de bewoners van deze flat
overlast van dit tankstation zullen ondervinden, zoals lawaai,
luchtvervuiling en een gevaarlijke verkeerssituatie en wil het
college daarom nagaan of realisering van dit tankstation nog
voorkomen kan worden? Zo dit niet het geval is, wil het col
lege dan bevorderen dat via geëigende maatregelen de overlast
voor de flatbewoners zoveel mogelijk wordt beperkt?
3. Achter deze flat aan de balkonzijde bevindt zich reeds vijf jaar
een urinoir dat alleen wordt gebruikt als speelobject voor kinderen
uit de omgeving, terwijl het verder fungeert als een ontmoetingsplaats
voor loslopende honden. Aangezien dit urinoir op deze plaats voor
de flatbewoners alleen maar ongerief oplevert, verzoeken wij u
dit urinoir te verplaatsen. Ongetwijfeld zal het op een andere plaats
in de gemeente in een grotere behoefte kunnen voorzien.
De heer VAN BANNING: Ik wil het college vragen of het juist is
dat na 1 januari 1971 geen registratie meer zal plaatsvinden door het
bureau Huisvesting van woningzoekenden. Zo ja, dan zou ik graag
willen weten hoe het college denkt dan de toewijzing van vrijkomende
woningen in het bezit van de gemeente mogelijk te maken. Als dit
juist is, is dit dan een indicatie dat het gemeentelijk woningbezit
zal worden afgestoten, bijvoorbeeld naar een bouwvereniging?
U weet dat ik altijd veel interesse heb voor de jaarverslagen
die ons als raadsleden bereiken. Ik heb met veel interesse en ook
met waardering kennis genomen van het jaarverslag over 1969 van
het gemeentelijk vervoerbedrijf. Ik meen dat een woord van waar
dering op zijn plaats is voor het vele dat het vervoerbedrijf, met
inbegrip van de brandweer, in het verslagjaar weer heeft gedaan
voor de inwoners van Breda en de wijde omgeving. Het is mij daar
bij opgevallen dat in het jaarverslag toch nog 2^ pagina tikwerk
zit met allerlei wandaden en vernielingen, juist aan die apparatuur
die gebruikt moet worden als mensen in nood verkeren. Juist waar
wij vandaag de dag steeds weer lezen dat omstanders geen helpende
hand bieden wanneer iemand in nood verkeert, vind ik dit toch wel
een intrieste zaak. Ik wil dan ook de vraag voorleggen aan het college
of het een brief kan doen uitgaan aan het onderwijzend personeel en
aan de leiders van jeugdorganisaties om hen te wijzen op de noodzaak
van het in stand houden van dergelijke artikelen en hulpmiddelen en
de jeugd daartoe te laten bijdragen. Ik kan mij namelijk niet voor
stellen dat de vernielingen worden aangebracht door volwassenen.
Ik zou ook de pers willen vragen hieraan in ruime mate aandacht
te besteden.
De heer JANSEN: Allereerst iets over punt 4 q, bijlage 406 a,
van de agenda. Ik ben van mening dat de wethouder mijn vraag
niet goed heeft begrepen. Ik zou aan ook graag een toelichting
willen geven op mijn vraag. In het betreffende stuk stond dat in
dien het werk voor 1 september 1971 gereed komt, de Centrale
Suiker Mij. hierin voor de helft participeert. Mijn vraag luidde: