BI-AD DATUM TYP 12-11-70 PH en zijn gezin door deze geste het gewenste evenwicht en voldoening over de voorgestelde regeling zullen vinden en ga dan ook akkoord met uw voorstel. De heer JANSEN: Ik vind het bezwaarlijk dat de nieuwe raadsleden weinig of geen informatie omtrent de achtergrond van deze zaak hebben gekregen. Als ik echter in het voorstel lees dat de officier van Justitie geen strafbare feiten heeft gevonden en derhalve niet tot vervolging wil overgaan, vind ik het persoonlijk belangrijk dat deze man volledig gerehabiliteerd wordt. In dat verband vind ik het smartegeld van 2500,- een fooi, gezien de toestand van het gezin en de recente zenuwoperatie van deze ambtenaar. De heer FROGER: Ik onderschrijf volledig de woorden van de heer Van Banning, ik had ongeveer hetzelfde willen zeggen. Er rest mij nog een vraag. In de afdeling waar de heer Van Campenhout werkzaam is geweestschijnen er in het verleden meer moeilijkheden te zijn geweest. Als ik goed ben ingelicht zouden daar al vier ambtenaren op een minder prettige wijze ju zijn verdwenen. Navrant is ook dat tijdens de ziekte van de heer Van Campenhout nooit vanuit deze afdeling eni£g medeleven is betoond. Ik zou u willen vragen te onderzoe ken hoe de menselijke verhoudingen in deze afdeling zijn. STENOGRAFEN BUREAU W. STEM M POSTBUS 3 ER ZN. O O 7 ROTTE RDAM TELEF. OIO 18 04 47 De heer VAN DER WERFFSinds wij van deze zaak hebben vernomen, hebben wij ons ernstig bezorgd getoond over de gedragslijn die vanaf het begin door het college is gevolgd. Zonder ook maar een kans te geven tot hoor en weder hoor en tot het aanhoren van een beschuldiging of eventueel een verdachtma king en zonder recht van verdediging wordt een gemeenteambtenaar in de in terne sfeer aan het gerecht uitgeleverd. Als ik de martelgang van deze overheidsdienaar naga en de dovemansoren van het vorige college constateer, zelfs na de conclusie van 2*+ november 1969 van zowel de rijksrecherche als de officier van Justitie dat deze ambtenaar met een dienstverband van ruim drie decennia niets, maar dan rnmOt ook niets ten laste kan worden gelegd, begrijp ik gewoon niet de doldrieste overmoed van het college, in datzelfde jaar met een nota over het personeels beleid in deze gemeente bij de raad aan te komen. In die nota wordt gesproken over "positieve benadering", over ik citeer wat uitgebreider "de gerichtheid op? de mens met zijn normen, waarden en verwachtingen, welke gerichtheid ik citeer verder op pagina 3 van de nota haar grondslag vindt in het respect voor de menselijke waar digheid, niet in opportunistische of bedrijfspolitieke redenen." Verderop wordt ook nog gewezen op het feit dat goede, gespecialiseerde ambtenaren een schaars artikel vormen. Er blijken hooggestemde normen voor promotiebeleid v>

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 954