L e' JL BLAD DATUM TYP 3 12-11-70 PH STENOGRAFEN BUREAU W. STEMMER ZN. POSTBUS 3 5 O O 7 ROTT ERDAh TELEF. OIO - 18 04 47 te worden gehanteerd en aangelegd. "Wederzijdse evaluatie" komt in de tekst al even vaak voor als "participatie", "inspraak" en "sociale begeleiding". Op pagina 11 vind ik dan expliciet gesteld de collegiale verantwoorde lijkheid voor een juist personeelsbeleid. Het vorige college heeft deze nota uitgebracht. Het vorige college heeft ten aanzien van een van zijn personeels leden echter een gedragslijn gevolgd die daarmee in geen enkel opzicht over eenkomt. Ik verwacht daarover nu een duidelijke uitspraak, want mijn fractie weigert dit soort dubbelzinnigheden te aanvaarden. Mijn fractie zou boven dien duidelijk gemaakt willen zien waarom er na de uitspraak van 24 november 1969 die ik zojuist noemde een jaar onderhandeld, c.q. getraineerd moest worden. Mijn fractie wil ook weten waarom uw college de raad niet tussentijds volledig op de hoogte heeft gehouden, waarom het college bijvoorbeeld/'heeft een onderhoud aan deze ambtenaar Jmmk toe te staan nadat deze op niet mis te verstane wijze gedisculpeerd was. Tenslotte vraagt deze fractie zich toch af waarom het college nu een raadsbesluit tracht uit te lokken het is alreeds gesteld zonder ons enige vollediger of uitgebreider informatie te verschaffen. Hebt u dan zo gefaald in dezen? Wij kunnen onder deze omstandigheden immers nauwelijks meer anders vermoeden? Ik wacht het antwoord van het college af wij handelen dus duidelijk anders ten aanzien van de heer Van Campenhout maar ik stel nu reéds namens de fractie drie dingen: 1. de nieuwe wethouder treft onzes in ziens als zodanig geen blaam, wel willen wij het college duidelijk compli menteren dat het in zijn huidige samenstelling deze zaak nu zo spoedig mo gelijk afhandelt. Wij hadden echter liever gezien dat het oude college dit had gedaan. 2. Het nieuwe college zal er zich van bewust moeten zijn dat wij gemeenteraadsleden, door deze ervaring verrijkt, uitgebrachte nota's nog nauwgezetter op het in praktijk brengen zullen toetsen. 3. De heer Van Cam penhout mag onzes inziens geen f. dag langer de dupe blijven van de fouten dan wel de weifelmoedigheden van het vorige college. De V.V.D.-fractie zal derhalve het concéfpt-raadsbesluit bij bijlage nr. 405 aannemen. Toch wil ik daaraan nog een opmerking verbinden. Ik meen dat het in staat van beschuldiging stellen van de heer Van Campenhout in de krant heeft gestaan. Ik zou mij kunnen voorstellen dat de gemeenteraad van Breda de volledige rehabilitatie van deze ambtenaar in het openbaar behandelt. De heer CRUL: Voor de P.A.K.-fractie zijn de verstrekte inlichtingen over deze aangelegenheid onvoldoende om nu een verantwoorde beslissing te kunnen nemen. Volgens inlichtingen van derden over deze zaak, die ongevraagd werden gegeven, is er tussen de advocaten van de gemeente en van de betrok- \o

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 955