991 16 AUGUSTUS 1971 Ik wil mij aansluiten bij hetgeen de heer Sandberg zei over de behoefte die in Breda aan een informatiebulletin bestaat. Ik meen dat hij dat heel juist ziet. Met betrekking tot Oelaat zelf kan ik nog korter zijn. In de vorige raad is met een stemverhouding van 23 tegen 10 duidelijk een éénmalige garantiesubsidie toegekend. Dat was een afspraak. Op grond van beide punten hebben wij ons standpunt bepaald, onze fractie is het eens met het voorstel van burgemeester en wet houders. De heer VAN BANNING: Ik zal kort zijn. Vorige week heb ik een correspondentiekaart ontvangen waarop stond: "Ik wil wel rekening houden met anderen, maar ik ga zelf beslist voor met mijn positie in de raad, dus stem ik tegen Oelaat". Ik weet niet wie dat heeft geschreven en dat is jammer, want ik had terug kunnen schrijven dat de scribent zich heeft vergist. Ik meen dat ik rekening moet houden met anderen en dat mijn positie in de raad niet voorgaat. Ik zal trouwens niet tegen stemmen, ik zal vöór de subsidie en tegen het voorstel van bur gemeester en wethouders stemmen. Ik ben nog onder de indruk van de betogen die gehouden zijn op 12 maart 1970. Die betogen waren gloedvol. Ik heb uit het preadvies niet kunnen constateren dat het college terzake van opvatting veranderd is. Het heeft alleen gesteld dat die garantie voor één jaar verleend is. Ik vind dat bijzonder jammer. Een meerstemmig geluid in Breda vind ik zeer prettig, vooral als dat niet onder dezelfde di rigent gebeurt. Ik zou mij gaarne zonder meer hebben gevoegd bij de minderheid die door mijn collega Severens bedoeld werd, ware het niet dat ik over enkele punten wat genuanceerder denk, met name wat betreft de aanvragen in de toekomst. Als er steun gevraagd wordt voor een wereldwinkel of door de rode jeugd zou ik elke aanvraag op haar merites willen bezien. Ik zou willen nagaan wat de lokale betekenis van elke aanvrage is. De heer FROGER: Bij de vorige aanvraag zijn dertien pagi na's uit de notulen aan Oelaat gewijd. Ik zal het daarom kort maken. Ik geloof niet dat door het voorstel van burgemeester en wethouders de vrijheid van drukpers wordt benadeeld en zal mij daarom opstellen achter dit voorstel. De heer CRUL: Ik meende dat de financiële zijde van deze zaak gezien het lage bedrag vanavond praktisch niet aan de orde zou komen. Nu dit wel het geval blijkt te zijn wil ik er iets over zeggen. Toen ik die begroting inzag heb ik mij afgevraagd hoe die cijfers mogelijk waren en ik heb mij daarover laten inlichten. De prijs van 1, wordt slechts door een gering aantal lezers vol daan. De verkoop gaat via leesportefeuilles of losse nummers via de boekhandel en de mensen die de verkoop verzorgen krijgen natuurlijk ook een gedeelte. Van een leesportefeuille wordt 0.60 ontvangen en bij losse verkoop >0,75. De argumenten die de heren Jansen, Sandberg en Von Schmid hierover gebruikt hebben kunnen dus iets gewijzigd worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 991