992 16 AUGUSTUS 1971 Wethouder MANS: Het is goed te constateren dat de hoofd argumentatie in het preadvies is neergeschreven. Bij de discus sies in de raad wordt dat misschien wel eens vergeten, maar men zal ongetwijfeld de argumentatie die tot deze beslissing van het college heeft geleid gelezen hebben. Graag wil ik er een aantal opmerkingen aan toevoegen. Vorig jaar is een heel duidelijke afspraak gemaakt, namelijk dat het blad Oelaat financieel moet steunen op lezers en adver teerders. Concreet gezegd is er een startgeld gegeven. De heer Von Schmid sprak over een startfinanciering, maar ik spreek liever over een startgeld. Wielrenners moeten namelijk ook elk jaar hun startgeld waarmaken. Natuurlijk heeft de overheid een taak ten aanzien van de informatie. Dat valt na het verschijnen van het rapport-Biesheu vel niet meer te ontkennen. Dat betekent echter niet zonder meer dat de overheid moet participeren in particuliere uitgaven die onderdelen van het overheidsbeleid willen beoordelen. Die "link" kan niet zonder meer worden gelegd. Als wij nu subsidiëren scheppen wij een precedent. Wij moeten constateren dat de grenzen onduidelijk zijn, het is erg moeilijk te bepalen welke periodieken wel voor subsidiëring in aanmerking komen en welke dat niet komen. De vorm waarin Oelaat gegoten is, is kostbaar. Een min der kostbaar pakje zou Oelaat self-supporting maken. De lezers kring van Oelaat is, gezien het aantal abonnees en de losse ver koop, zeker niet groot. Dat neemt niet weg dat opinievorming over maatschappijveranderingen belangrijk is. Er is gewezen op het belang van pluriforme informatie en op het belang van ob jectieve nieuwsvoorziening. Er is ook gezegd dat Oelaat daar toe een bijdrage kan leveren. Het college ontkent dat niet, maar is van mening dat het bestaan van Oelaat alleen dan ge motiveerd is als er sprake is van een daadwerkelijke belangstel ling. Die daadwerkelijke belangstelling voor Oelaat is echter bepaald gering te noemen. Hieraan moet worden toegevoegd dat dit het vorige jaar ook door de Oelaat-redactie is onderschreven. Ik ben naar aanleiding van dit voorstel in de archieven gedoken en mij is gebleken dat in gesprekken met de redactie van Oe laat deze redactie de toen geldende overwegingen gaarne onder schreef. Bij het verlenen van subsidie is er sprake van het besteden van overheidsgelden. Dat geld is van ons allen en schaars. De raad en het college staan steeds voor de moeilijkheid van prioriteitsbepalingen bij het besteden van dat geld. Ook informatie kost geld. Aangetoond is dat Oelaat zal kunnen voortbestaan als de prijs met 0,25 wordt verhoogd. Het is de vraag of dit bedrag van 4.000,-- niet beter be steed zou kunnen worden. Het is tenslotte een hoeveelheid geld van ons allemaal. Het college wijkt af van het advies van de culturele raad. Ik wil volstaan met de constatering dat zulks mag. Ik geloof zelfs dat het een goede zaak is dat dit een keer gebeurt, zeker voor de mensen die de conflictstheorie aanhangen. Het college heeft evenals de raad een eigen verantwoordelijkheid en moet die verantwoordelijkheid dragen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 992