998 16 AUGUSTUS 1971 Mensen die zich niet betrokken voelen bij het gebeuren en daarom niet in Oelaat schrijven, terwijl iedereen er toch in mag schrijven, werden "duf" genoemd. Het gaat mij toch wel te ver om 99, /o van de Bredase burgerij duf te verkla ren. Verder wordt gesteld dat een prijsverhoging niet zou helpen, omdat de landelijke ontwikkeling aangetoond heeft dat het lezersbestand daardoor terugloopt. Ik ben van mening dat dit juist is, maar dan uitdrukkelijk bedoeld voor andere bladen, waarvan de economisch-zwakkeren afvallen. Ik ge loof dat dit hier niet geval zou zijn. Gesteld is voorts dat maar eens aan de burgers gevraagd moet worden wat zij van het Turfschip vinden. Hoewel ik dit niet zou willen voorstellen zou bij een enquête over Oelaat in ieder geval blijken dat 90°]o 95 er nooit van gehoord heeft, of het blad nooit gelezen heeft. Dat zou een betrek kelijk vernietigende uitspraak zijn. Allerlei organisaties en instellingen geven informatie, welke informatie door middel van de subsidie mede door de overheid wordt gesubsidieerd. Dat is iets heel anders. Elke instelling heeft een functie en is een onderdeel van die sa menleving. Zij moet in een communicatief verband staan met degenen die op de functie betrekking hebben. Een voor lichtingsmethodiek zoals die in "Na 65" wordt toegepast ligt binnen het kader van de functie van de organen die met dat werk belast zijn. Dat is iets heel anders dan hetgeen waarover wij nu praten. De heer KRAMER: Vanuit mijn angstcomplex wil ik er nadrukkelijk op wijzen dat wat ik namens mijn fractie verteld heb oprecht gemeend is. Ik zou kunnen bewijzen dat die angst niet zo erg sterk is, maar ik voel niets voor zelfver heerlijking en zal dat daarom niet doen. Uit het betoog van de heer Severens komt alleen maar angst naar voren. Als regel is hij buiten de orde. Hij sprak over sleutels. Ik wil hem zeggen dat er over sleutels in de ze gemeenschap nogal eens complicaties zijn ontstaan. Hij mag zelf uitzoeken welke. Ik heb er overigens begrip voor dat er mensen zijn die niet ophouden tegen de stroom op te roeien. Op een gegeven moment moet hen de hand toege stoken worden, opdat zij niet verdrinken. Onze fractie past er echter voor mee te werken aan een nerveus wild-west-be- leid. Dat is de kern van onze houding en dat heeft niets met angst te maken. Dat is realiteit. Ik zou nog iets aan het adres van wethouder Mans wil len zeggen, naar aanleiding van zijn verdediging en zijn ver klaring vooraf. Ik wil hem vergelijken met een standwerker op de markt, maar wel een moedige. Hij tracht zijn product aan de man te brengen, zonder erin te geloven. Volgende week zal hij namelijk niet op de markt terugkomen, dan zal hij ergens anders zijn. Als hij wel zou terugkomen zouden de mensen niets kopen, maar geamuseerd toekijken wie er in zou trappen. Ik zeg dit omdat de heer Mans zelf in zijn verklaring gesteld heeft dat de afstand tussen bestuur en burgerij te groot is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 998