1009
16 AUGUSTUS 1971.
restaureren is.
De heer Biemans vond het onzorgvuldig dat in het stuk gezet
was dat in een kring van 50 70 km rond Breda niet zo'n schuur te
vinden was. Zoals hij ook al zei, in een dergelijke toestand inderdaad
niet. Overigens is deze zin het resultaat van een wat vlotte pen en een
inderdaad wat onzorgvuldige formulering. Dat neemt echter niet weg
dat het complex dat daar ligt uniek is. Dat is onder meer een reden
waarom wij meenden deze restauratie toch aan de raad te moeten voor
stellen.
Ik weet niet of er geen vergunning zal worden verleend om de
rommel op te ruimen als de raad eventueel afwijzend zou beschikken.
Hoewel ik deze wet niet zo goed ken, kan ik mij nauwelijks voorstel
len dat dit het geval zal zijn.
Terecht heeft de heer Biemans erop gewezen dat de kosten hoger
zullen zijn. De heer Von Schmid heeft de zin uit het stuk aangehaald
waarin dat eigenlijk al wordt vermeld.
Ik geloof dat niet gesteld mag worden dat tegenstanders van deze
restauratie cultuurvernielers of iets dergelijks zijn. Ik geloof dat wij
ervan uit moeten gaan dat met deze restauratie iets tot stand gebracht
zal worden dat de moeite waard is voor Breda.
De heer VAN LOON: De wethouder heeft zojuist verteld dat dit een
uniek complex is. Ik ben graag bereid de wethouder daarin te volgen.
De heer Von Schmid heeft gezegd dat er voor dit soort monumenten
een plaats moet zijn in ons veranderende landschap, en daarmee ben
ik het ook eens.
Ik maak dan wel bezwaar tegen de bebouwing die rondom dit
unieke monument heeft plaatsgevonden, namelijk de nieuwbouw van
"Het Stoombootje", de bouw van het ketelhuis op het complex van de
landbouwschuur en de bouw van de reparatiewerkplaats van de N.V.
"Bakker" in de onmiddellijke nabijheid daarvan. Als men zoveel waar
de hecht aan een uniek complex in éen veranderend landschap zou men
daaraan naar mijn mening ook de nodige zorg moeten besteden.
De heer VON SCHMID: Ik heb ze niet gebouwd.'
De heer FROGER: Ik wil de heer Van Loon hierin graag steunen.
Dat is een kwestie van een schoonheidscommissie en daar kunnen wij
het nog wel eens over hebben.
De heer VAN CAULIL: Tijdens de vorige behandeling heb ik op
felle wijze gesproken over de rui'ne aan de Heilaarstraat, zelfs zodanig
dat men naderhand zei dat ik die schuur gekraakt had. In de afdeling
voor openbare werken ben ik nu met het geven van subsidie hiervoor
akkoord gegaan. Ik meen dat het daarom juist is een stemverklaring
af te leggen.
In de raadsafdeling is naar voren gebracht dat het complex als
één geheel gezien moet worden. Wij moeten eraan meehelpen die
unieke bebouwing in haar geheel weer in de oude staat terug te bren
gen. Ik heb toen gemeend mijn bescheiden mening prijs te moeten
geven voor een deskundiger mening. Ondanks al mijn bezwaren, die
ik overigens nog koester - dit is mijns inziens toch een rui'ne -, zal
ik meegaan met dit voorstel van burgemeester entethouders.
De heer BIEMANS; Ik wil erop wijzen dat het unieke van die