11 FEBRUARI 1971 100 twee verschillende begrippen - hij heeft dat niet zo duidelijk gezegd, maar ik meen toch dat het twee verschillende dingen zijn - gekoppeld aan de voorlichting en de informatie, waaraan het college naar hij zei alle aandacht moest schenken. Hij heeft een paar voorbeelden genoemd, gelukkige en minder gelukkige. Ik wil u graag zeggen dat het college er alles aan zal doen wat maar enigszins mogelijk is. De heer Van der Werff begrijpt dat vooral de opening van het informatiecentrum in april of mei een goede gelegenheid is dat te doen. Ik kan hem zeggen dat het de bedoeling is in dat centrum een reeks actuele zaken aan de or de te stellen. Natuurlijk moet er in dat informatiecentrum een wissel werking zijn en blijven tussen bevolking en bestuur. De heer Van der Werff heeft tenslotte gesproken over de "wijk- bediening", zoals ik het maar noem; ik meen dat hij die term ook ge bruikte. Ik wil hierop antwoorden dat het college ernstig zal onderzoe ken welke mogelijkheden er zijn, zoals het vestigen van filialen in de dienstverlening, hulpsecretarieën e. d. Ik geloof dat, vooral wanneer de gemeente Breda iets groter zou worden, het verplaatsen van zaken, het brengen van het bestuur en de service naar de mensen toe een bijzonder belangrijk gegeven zal kunnen zijn. In dit verband wil ik nog een enkele opmerking maken aan het adres van de heer Crul. De heer Crul heeft mij in Oelaat geciteerd en heeft gezegd dat de burgemeester gezegd heeft - en dat is waar, ik neem er geen woord van'terug - dat de overheid in de eerste plaats ge roepen is tot besturen en tot het nemen van beslissingen. Ik kan dit niet ontkennen en ik blijf er ook bij, maar niet in Oelaat staat en wat ik nu er graag aan toe wil voegen is dat ik van mening ben dat bij het democratiseringsproces de besluitvaardigheid niet het enige criterium is. Ik kan mij voorstellen dat die besluitvaardigheid wordt opgeofferd ter- wille van de democratisering. Ik heb blijkbaar in de gaten gehad, mijn heer Crul, wat u wilde gaan zeggen, want ik heb het geluk gehad dat ik bij de installatie van de democratiseringscommissie de vraag heb ge steld of de commissie de gevolgen van de openbaarheid voor een moge lijke vertraging van de besluitvorming aanvaardt. Daarmee - ik hoop dat u dit van mijn kant wilt aanvaarden - heb ik het vraagstuk van de mocratisering en besluitvorming dus eigener beweging al enigermate discutabel gesteld. Een korte opmerking wil ik maken over de boodschap van de lijsttrekkers aan burgemeester en wethouders. De vraag is gesteld wat het college daarmee doet. Er is een reeks zaken waaraan u naar ik meen kunt merken dat het college er iets mee doet. In de eerste plaats is er een democratiseringscommissie geïnstalleerd, terwijl voorts vrij duidelijke standpunten over de regiovorming aan het groeien zijn, iets waarover ik u straks nog graag iets wil vertellen. Ik heb u al iets ver teld over de beleidsnota's ten aanzien waarvan de boodschap ook heel duidelijke aanwijzingen geeft. Ik noem voorts het enorme vraagstuk van de volkshuisvesting, dat vandaag ongetwijfeld nog uitvoerig aan de orde zal komen, en het onderzoek op het terrein van de recreatie, allemaal vraagstukken die op het ogenblik bij u en in het college aan de orde zijn» Ik meen dus dat er al heel wat aandacht aan geschonken is, maar ik wil er nog wel bij zeggen dat het college de boodschap in haar verschillende onderdelen heeft toegespeeld aan de onderscheide ne wethouders en ambtenaren om voor te bereiden wat vanuit die bood schap aan beleid in deze raad kan worden gebracht. Mijn volgende opmerking betreft de commissie openbare orde,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 100