1019
16 SEPTEMBER 1971
n. Verslag over de jaren 1967, 1968 en 1969 van de gemeentelij
ke geneeskundige en gezondheidsdienst.
0. Jaarverslag 1970 van de Stichting Protestants Sociaal Centrum
voor Breda e. o.
p. Antwoord van burgemeester en wethouders op de brief van Comi
té Behoud Binnenstad d. d. 9 juni 1971 inzake plan Groothandels
gebouw en Gedempte Haven,
q. Besluiten van de commissaris van politie tot het treffen en op
heffen van tijdelijke verkeersmaatregelen,
r. Benoeming sub-kasbeheerder bureau voorlichting, ingevolge finan
cieel statuut der gemeente Breda,
s. bijlage nr. 262
Antwoorden op door raadsleden gestelde vragen.
VRAAG (gesteld in de raadsvergadering d. d. 12-8-1971)
De heer VAN BANNING: Uit de publicaties in de pers is geble
ken dat het bestuur van NAC in onderhandeling is met een maatschap
pij om te komen tot verkoop, c. q. verhuur van een deel van het bij
NAC in gebruik zijnde terrein gelegen aan de Irenestraat.
Verzocht wordt opening van zaken te geven waarbij het op prijs wordt
gesteld antwoord op de navolgende vragen te mogen ontvangen.
1. Is het juist dat door NAC onderhandelingen worden of zijn gevoerd
over afstand van een terrein gelegen aan de Irenestraat met het
oogmerk aldaar een benzinepomp te doen vestigen? Zo ja, geldt
de transactie verkoop of verhuur?
2. Heeft de gemeente Breda een zakelijk recht op het thans bij
NAC in gebruik zijnde terrein en in bevestigend geval waaruit
bestaat (fit recht?
3. Is het juist dat met NAC een overeenkomst bestaat waarin o. m.
clausules zijn opgenomen zoals een verbod tot verkoop, verhuur
en bovendien de mogelijkheid uitsluit het goed met enige hypo
theek te bezwaren, danwel daarop opstallen te plaatsen of doen
plaatsen zonder de toestemming van de gemeente Breda?
4. Is het juist dat een grote groep ondernemers bezwaar hebben
aangetekend tegen de eventuele vestiging van een benzinepomp
op net NAC-terrein gelegen aan de Irenestraat?
5. Is het college voornemens een goedkeuring te verlenen danwel
is deze goedkeuring tot vestiging reeds gegeven? Zo ja, kan het
college zijn overwegingen tot het verlenen kenbaar maken; te
vens mede te delen de voorwaarden welke aan het verlenen van
de goedkeuring zijn verbonden.
6. Heeft het college bij een voorgenomen vestiging van een ben
zinepomp de mogelijkheid daartoe getoetst aan de bepalingen
van de hinderwet en voorts adviezen ingewonnen van politie en
openbare werken? In bevestigend geval noe luiden deze advie
zen?
7. Is het college met ons niet van mening dat bij eventuele ves
tiging van een benzinepomp hierdoor schade wordt toegebracht
aan ondernemers die op zeer korte afstand van het aan de Ire
nestraat gelegen NAC-terrein ook over benzinepompen beschik
ken en dat in dat geval de opbrengst, die als indirecte subsidie
kan worden gezien in feite wordt betaald door deze ondernemers?
8. Zijn bij eventuele vestiging van een benzinepomp nog precario
rechten verschuldigd? Zo ja, hoeveel bedragen deze rechten?