1025
16 SEPTEMBER 1971
tering in de situatie teweeg zouden kunnen brengen en niet behoe
ven te worden uitgesteld.
Verschillende personeelsleden hebben ons benaderd over hun si
tuatie. Uit de persberichten is inmiddels ook wel gebleken dat er
onrust heerst onder het personeel. Kunnen over die personeelssituatie
nadere mededelingen verstrekt worden?
Tot slot blijft voor ons de klemmende vraag over of het inder
daad noodzakelijk is de vergadering uit te stellen tot een andere da
tum.
De VOORZITTER: Ik geloof dat wij hiermee voor wat de eerste
termijn betreft kunnen volstaan. Ik ben voornemens na het antwoord
van het college een tweede termijn in te voeren.
De heer VAN LOON: Het is verre van mij mij in te laten met
de leiding van deze vergadering, maar het moet mij toch van het
hart dat het niet de bedoeling kan zijn dat de heer Crul zo'n uit
voerige toelichting geeft op zijn verzoek om ingevolge artikel 17
van het reglement van orde een interpellatie te mogen houden.
Naar mijn mening had de raad van Breda in eerste instantie moe
ten beslissen of deze interpellatie al dan niet doorgang zou kunnen
vinden. Ik ben niet tegen het houden van deze interpellatie, maar
het lijkt mij normaal dat wij ons daar eerst over uitspreken.
De VOORZITTER: Artikel 17 vermeldt dat een voorstel, vreemd
aan de orde van de dag, door een lid gedaan, tenminste 24 uur
van tevoren schriftelijk aan de voorzitter moet zijn meegedeeld.
Is niet aan die voorwaarde voldaan, dan wordt een interpellatie tot
de volgende vergadering uitgesteld, tenzij de raad anders beslist.
Ik vind het volkomen en régie dat er eerst een toelichting op de
interpellatie gegeven wordt. Aangezien voldaan is aan artikel 17
van het reglement van orde, wordt de interpellatie terecht gehouden.
De heer KROON: Tegen de interpellatie op zichzelf heb ik he
lemaal geen bezwaar, integendeel: ik kan mij de ongerustheid van
diverse raadsleden heel goed voorstellen. De interpellatie zou ik dan
ook wel willen toestaan. Ik merk alleen op dat wij de laatste tijd
vaak geconfronteerd worden met interpellaties die de normale gang
van zaken dusdanig beïnvloeden dat wij vaak niet toekomen aan
de agenda die voor ons ligt. Daarom zou ik u, als voorzitter, al
leen willen verzoeken de interpellatie later op de avond toe te staan,
nadat de normale agenda is afgewerkt.
De heer VAN OS: Voor het geval er nog meer misverstanden
ontstaan: wij hebben een voorstel gedaan overeenkomstig artikel 17
van het reglement van orde. Het woord "interpellatie" is door ons
niet gebruikt. Tevergeefs zal men een dergelijk woord ook in het
reglement van orde zoeken.
De heer VAN BANNING: Ik heb er geen behoefte aan het door
zes raadsleden gedane voorstel om de zaak van het Turfschip van
daag aan de orde te stellen te ondersteunen, en wel omdat het dui
delijk is dat het college nog niet met een afgerond voorstel kan ko
men. Een discussie zonder volledige opening van zaken zal derhalve
niet geheel doeltreffend kunnen zijn. In de raadsvergadering van