101 11 FEBRUARI 1971 waarnaar de heer Kroon speciaal heeft geïnformeerd. Omdat dit voor- v al de burgemeester betreft wil ik er een enkele opmerking over maken. p U weet dat de leden van het college gezamenlijk en afzonderlijk ver- t antwoording verschuldigd zijn aan de raad. U weet ook dat de nieuwe c formulering in de wet luidt dat wij alle inlichtingen moeten geven, en 1 diezelfde verplichting bestaat voor de burgemeester. In de memorie van antwoord vindt u al dat er een commissie van advies voor de open- I bare orde zal worden ingesteld. Ik meen dat dit een commissie ex art. i 62 van de gemeentewet zou kunnen zijn, dus bepaald een commissie met een adviserende stem. Ik kan mij voorstellen dat er ook anderen i dan alleen raadsleden in die commissie zitting zouden kunnen nemen. S Hiermee wil ik nu volstaan; ik hoop dat ik u wat dit betreft voldoende beantwoord heb. Met betrekking tot de Moerdijk heeft men het college gevraagd heel duidelijk te zeggen wat er bij de Moerdijk aan de hand is. De he ren Van Loon en Van der Werff hebben daarover gesproken en hebben gevraagd de raad van de ontwikkeling op de hoogte te stellen en te zeggen waarin de stagnatie nu eigenlijk gelegen is. In de eerste plaats wil ik zeggen dat er inzake de deelneming aan het industrie- en haven schap Moerdijk geen enkel verschil van opvatting bestaat. U hebt door uw eigen principiële bereidverklaring van enkele maanden geleden dui delijk gezegd wat u met betrekking tot de relatie Breda - Moerdijk wens te. In de loop van maart of april kunt u het voorstel inzake de gemeenschap pelijke regeling in deze raad verwachten. De regeling is gereed. De afde ling ruimtelijke ordening en economische zaken heeft de regeling ont vangen; zij heeft haar nog niet besproken, maar in ieder geval is de regeling klaar. In de nieuwe regeling is vooral de bestuurssamenstel ling naar mijn opvatting voortreffelijk opgelost. Waar het nu om gaat is het volgende. Aan het eind van de regeling worden belangrijke op merkingen gemaakt over de financiële verantwoordelijkheid en over de risico's die de gemeente en ook de provincie lopen. Heel speciaal aan die financiële paragraaf dient aandacht te worden geschonken. Wij hebben er uitvoerig ambtelijk en bestuurlijk overleg over gepleegd. Juist een dezer dagen komt het bestuur van het industrieschap met de financieel-economische stukken op tafel, zodat die financieel-econo- mische paragraaf kan worden samengesteld. Men heeft iets gemaakt van een cash flow; ik weet niet precies wat dit betekent, maar mijn deskundigen hebben gezegd dat dit een analyse van rentabiliteit van een reeks van jaren is. Dat begrijp ik wel en als u daarin straks een duidelijk inzicht hebt zult u wellicht kunnen besluiten in dit industrie schap deel te nemen. Ik heb de verwachting of beter de zekerheid dat de provincie er in dezelfde geest over denkt als ik zojuist heb geformu leerd, en dat ongeveer gelijktijdig in de provinciale staten en in de gemeenteraad van Breda de deelname van resp. de provincie en de gemeente Breda aan de orde kan worden gesteld. Nu wil ik in dit ver band ingaan op een opmerking van de heer Crul, die heeft gevraagd hoe het zit met het afgeven van bevoegdheden en met de controle daar op van de raad; hij stelde deze vraag o. a. in verband met: Moerdijk en het recreatieschap Biesbosch. Het is natuurlijk duidelijk dat de raad zelf de regelingen vaststelt; daarover is geen verschil van mening. U beoordeelt zelf de begroting en de rekening van de schappen die ont staan, alsmede de verordeningen die de schappen saipenstellen. Ten aanzien van de Moerdijk geeft u, los van die financieel-economische kant, eigenlijk geen bevoegdheden af, om de eenvoudige reden dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 101