1030
16 SEPTEMBER 1971
Ik heb genoteerd dat wij tot aan de datum van de extra raads
vergadering niet lastig gevallen zullen worden met een nieuw voor
stel om de financiële positie van Het Turfschip te redden. Mocht
dat wél zo zijn, dan kan ik het college bij voorbaat vertellen dat
het ons niet aan zijn zijde zal vinden. Ik heb gehoord dat er geen
zorgen zijn tot aan de volgende raadsvergadering over Het Turfschip
en daar zal ik het college aan houden.
Mejuffrouw PAULUSSEN: Los van de kritische opmerkingen van
de heren Crul, Van Banning en Van Os, die ik volledig onderschrijf,
houdt één vraag mij erg bezig. Waarom heeft het college deze me
dedelingen niet gedaan in zijn brief van 3 september, maar pas na
de vragen die door zes raadsleden zijn gesteld? Hieruit blijkt mijns
inziens duidelijk dat er van de zijde van het college te weinig open
heid is naar de raad toe.
De heer SANDBERG: Alhoewel ik de trend van het betoog van
mejuffrouw Paulussen wel kan onderschrijven, kan ik mij niet met
haar woordkeuze vereenzelvigen. De toelichting van de wethouder
heeft uiteraard niets van onze zorgen weggenomen. Wij kunnen wel
begrip opbrengen voor de noodzaak van uitstel, maar wij hadden
liever gezien dat de redenen die de wethouder thans heeft aange
voerd ons per brief van 30 september waren medegedeeld. Ik neem
aan dat het college regelmatig contact heeft onderhouden met de
raad van commissarissen en dat op 3 september al bekend was dat
die rapporten op komst waren. Dat had in die brief vermeld kun
nen worden, evenals de indicatie dat er geen financiële consequenties
verbonden zijn aan het uitstel.
Uit de woorden van de wethouder zou men kunnen opmaken dat
het personeel over bepaalde zaken is gei'nformeerd en dat het nu tot
11 november wel rustig zal zijn. Is het mogelijk dat het college de
redenen van uitstel, zoals die ons zijn meegedeeld, ook aan het per
soneel van het Turfschip, van hoog tot laag, mededeelt?
De heer VAN CAULIL: Uit de woorden die vanavond zijn gespro
ken klinkt mijns inziens te sterk de dreiging door dat Het Turfschip
wel eens gesloten zou kunnen worden. Ik geloof dat wij door deze
discussie ae stad Breda een slechte dienst bewijzen. Wanneer wij
maatregelen willen nemen zullen wij eerst de afspraken in moeten
lossen aie wij hebben gemaakt met degenen die de leiding hebben
van Het Turfschip. Op het ogenblik maken wij het geheel alleen
maar onzekerder.
Wethouder VAN DUN: Ik begrijp niet dat de leden van de raad
kunnen zeggen dat zij niet veel wijzer zijn geworden van het ant
woord dat ik heb gegeven. Er is niemand die gesuggereerd heeft
dat Het Turfschip gesloten zou kunnen worden. Ik heb naar aanlei
ding van de vraag van de heer Crul c. s. naar de financiële conse
quenties slechts gewezen op de liquiditeit en de mogelijkheid van
een toenemend verlies. Ik heb gezegd dat die mogelijkheid er in
zit, gesteld dat de raad op 30 september besloten zou hebben het
Turfschip te sluiten. Van geen enkele kant wordt echter gesuggereerd
dat er plannen bestaan om Het Turfschip te sluiten.
De heer Sandberg heeft gesteld dat dit uitstel in strijd is met
het belang van Het Turfschip. Ik zeg dat dit uitstel door het college