1031
16 SEPTEMBER 1971
gezien wordt als belangrijk voor Het Turfschip.
De heer SANDBERG: De wethouder heeft mij blijkbaar verkeerd
begrepen. Ik heb gepleit voor een zo krachtig en snel mogelijke
aanpak van de kwestie en daarmee is dit uitstel natuurlijk in strijd.
Wethouder VAN DUN: Ik ben blij dat de heer Sandberg de zaak
zo krachtig en snel mogelijk wil aanpakken. Het college meent Het
Turfschip en de raad een goede dienst te bewijzen door de behande
ling tot 11 november uit te stellen, zonder daarmee afbreuk te doen
aan de snelheid. Ik heb niét gezegd dat het personeel zich wel rus
tig zal houden tot 11 november. Ik heb gezegd dat ik weet dat er
onrust bestaat onder het personeel en dat die onrust nog zes weken
zal moeten duren. Het is echter in het belang van het personeel
dat de raad straks een besluit neemt op basis van een zo uitgebreid
mogelijk voorstel en niét op een voorstel dat haastig is geformuleerd
en niet af zou zijn.
Hoewel het personeelsbeleid in eerste aanleg een zaak is voor
de raad van commissarissen, is het ons bekend dat er contact is
opgenomen met de vakorganisaties.
Het verhaal dat ik in eerste instantie heb verteld had inderdaad
in de brief van 3 september opgenomen kunnen worden. Ik hoop
echter dat mejuffrouw Paulussen ervan overtuigd is dat hier geen
opzet van het college in het spel is.
Mejuffrouw PAULUSSEN: Een leer voor de volgende keer.'
Wethouder VAN DUN: De heer Van Os heeft mij ook verkeerd
begrepen, als hij meent dat het college pas na zes weken tot de
ontdekking is gekomen dat er een tijdschema gemaakt moest worden.
Ik heb in eerste instantie duidelijk willen maken dat er wél een
schema gemaakt was, maar dat men na zes weken tot de ontdek
king kwam dat dat schema niet het juiste was.
De heer VAN OS: U hebt zes weken voor het schema nodig
gehad; dat vind ik zo gek.
Wethouder VAN DUN: Het lijkt mij niet zo gek als wij op 4
augustus ontdekken dat dat schema niet meer gevolgd kan worden.
De heer Crul vond dat de rapporten die de raad worden toege
stuurd best vanavond aan de orde hadden kunnen komen, zodat er
wat meer duidelijkheid zou zijn geweest. Het is geen opzet geweest
om die rapporten pas morgen in handen van de raad te stellen. Ik
hoop dat men begrip zal nebben voor de omstandigheid dat niet al
leen het college hierin een rol heeft gespeeld; de rapporten zijn
eerst behandeld door de raad van commissarissen. De raad van com
missarissen is bezig met het bestuderen van de rapporten. Als men
de stukken morgen leest, zal men tot de ontdekking komen dat zij
hoogstwaarschijnlijk zullen uitmonden in een vraagstelling van de
raad van commissarissen naar het college en de gemeenteraad toe.
Het college van burgemeester en wethouders zal zich naar aanlei
ding daarvan onder meer moeten afvragen of er andere functies in
Het Turfschip nodig zijn.
De heer Crul wil tot 11 november niet meer lastig gevallen
worden met voorstellen inzake de liquiditeit enz. Ik kan hem die