1045 16 SEPTEMBER 1971 11. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT AANWIJ ZING VAN LEDEN EN PLAATSVERVANGENDE LEDEN VAN DE REGIORAAD VAN HET RECHTSPERSOONLIJKHEID BEZITTEND LICHAAM "REGIO-BREDA De VOORZITTER: Dames en heren. De regeling voor de regio- Breda is enkele maanden geleden aanvaard. Thans moeten volgens artikel 5, lid 1, vier leden worden aangewezen in de regioraad en volgens artikel 5, lid 3, vier plaatsvervangende leden. Ik stel mij voor dat wij eerst kunnen overgaan tot de aanwijzing van de leden en ver volgens tot de aanwijzi ng van de plaatsvervangende leden. De heer VAN LOON: Ik wil naar aanleiding van dit voorstel graag een tweetal opmerkingen maken. In de eerste plaats zou ik graag wil len weten of het in de toekomst mogelijk zal zijn ook de plaatsvervan gende leden de volledige informatie te verstrekken die de permanente leden ontvangen. Naar mijn mening moeten ook de plaatsvervangende leden volledig op de hoogte zijn van Mie informatie die door de regio raad wordt verstrekt. In de tweede plaats zou ik willen weten of de plaatsvervangende leden niét automatisch bestaande vacatures zullen gaan bezetten. Ik geloof dat het juist is dat de gemeenteraad van Breda in het geval van een vacature een nieuw lid kiest. De heer CRUL: De PAK-fractie is van mening dat de politieke opstelling in de raad bij deze verkiezing zo weinig mogelijk moet meespelen. Wij vinden dat de afvaardiging een afspiegeling moet zijn van de denkrichtingen in deze raad over de opstelling van het bestuur in de regio, en later eventueel in het gewest. Deskundigheid en inte resse spelen hierbij uiteraard wel een rol. Persoonlijk vind ik het jam mer dat bij de verkiezing van de vertegenwoordiging uit het college deze zelfde factor niet heeft meegespeeld. Ik neem aan dat u nog lid bent van de K.V.P.mijnheer de voorzitter; zoals wij vanavond ge zien hebben kan dat snel veranderen De VOORZITTER: Bij mij niet. De heer CRUL: Het betekent dat er vier K.V.P. 'ers als vertegen woordiging uit het college zijn afgevaardigd als lid en plaatsvervangend lid. Het is te betreuren dat dit gebeurd is. Ik neem aan dat wij direct de gelegenheid krijgen om kandidaten te stellen. De VOORZITTER: Dat is zeker de bedoeling. De heer AMERICA: Het is mij niet duidelijk of iedere plaatsver vanger voor een bepaalde, vaste kandidaat wordt benoemd, of dat er een prioriteit komt voor de eerste plaatsvervanger, die invalt op het moment dat een ander uitvalt. De VOORZITTER: Dames en heren. Ingevolge de regeling heeft het college het recht een lid aan te wijzen en een plaatsvervanger. Het college heeft dat gedaan op een wijze die het als de beste be schouwde. De eerste vraag van de heer Van Loon meen ik niet te mogen beantwoorden, zeker niet namens het college, omdat deze zaak in de eerste plaats de regio-raad zelf regardeert. Persoonlijk ben ik het met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1045