1050 16 SEPTEMBER 1971 De heer KOERTSHUIS: Ik zou graag willen weten welke motie ven pleiten voor een uniform tarief voor het gehele land. Wethouder VAN DUN: Het zal de raad duidelijk zijn dat ik ook niet al te fris tegen dit voorstel aankijk. Ik bevind mij bij de heer Van Graafeiland in goed gezelschap, als hij het een moeilijk stuk vindt. Aan de andere kant is er voor mij de geruststelling dat de raads- afdeling zich na uitvoerige discussies akkoord heeft verklaard met dit voorstel. De heer Koertshuis heeft gevraagd wat het voordeel is van een uniforme tarifiëring. Het uniforme tarief is een gevolg van de huidige S.R.O. G. -samenstelling, waarin gestreefd wordt naar een gezamen lijke politiek voor wat de tarifiëring betreft. Het is duidelijk dat men zodoende een betere onderhandelingspositie verwerft met de Gasunie. De heer Crul heeft de winstuitkering uit bedrijven ten behoeve van de algemene middelen ter sprake gebracht. Ik meen dat dit on derwerp beter bij de begrotingsbehandeling in discussie kan worden gebracht. Ik verwacht persoonlijk niet dat deze tariefaanpassing zich eenmalig zal voordoen, en wel om twee redenen. Allereerst krijgen wij hier te maken met een verlies over 1970, waarvan de oorzaken niet geheel kunnen worden aangewezen. De raad is meegedeeld dat het verlies van vijfenhalve ton door het ambtelijk apparaat en door de raadsafdeling voor financiën gezamenlijk zal worden geanalyseerd. Die analyse zal straks misschien aantonen dat nadere tariefaanpassingen weer noodzakelijk zijn. Ik heb begrepen dat wij op weg zijn naar een verzadigingspunt, waarop het gebruik van aardgas, met name voor verwarmingsdoelein den, een continue tendens zal krijgen. Pas op dat moment kan beke ken worden wat de juiste tarifiëring is. De heer Van Os heeft naar mijn mening een rekenfout gemaakt. Hij is uitgegaan van de voor 1971 geraamde winst van 1,2 miljoen. Terecht heeft hij er een bedrag van drie ton afgetrokken. Het is ech ter onjuist daar het bedrag van vijf ton weer bij op te tellen. Dat be drag is nl. een benadering op jaarbasis. Als de raad met dit voorstel akkoord gaat, zal de tariefverhoging pas op 1 oktober ingaan, zodat de meeropbrengst over 1971 slechts een gedeelte van het bedrag van vijf ton zal zijn. Volgens de heer Van Graafeiland is dit voorstel niet erg duide lijk. Ik heb al toegegeven dat ik er ook wat moeite mee heb, maar dat komt misschien door mijn gebrek aan deskundigheid op dit gebied. Het analyseverlies over '70 zal duidelijk gedemonstreerd worden, zo als de raad al is toegezegd. Wij zullen ons bij dit voorstel dienen te beperken tot de vraag wat de reden is voor deze voorgestelde verhoging. De tarifiëring-1965 is niet meer bij en dat leidt tot een vastrechtverhoging van 6, --. Op de tweede plaats is er een verhoging van 1 cent per m3, met name voor de mensen die gas gebruiken voor verwarmingsdoeleinden. Om tot een kostprijsdekkend resultaat te komen acht ik het een goede zaak dat deze prijsstelling plaatsvindt. De heer VAN OS: Ik wil mijn rekensommetje graag herzien. Ik blijf mij echter afvragen of het nodig is een winst te maken van 1 miljoen. Volgens mij kan dit zeker niet als een argument worden aangevoerd om de tarieven te verhogen. Mijn belangrijkste vraag is echter: hoe is het mogelijk dat een dergelijke raming zo ver bezijden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1050