1063
16 SEPTEMBER 1971
toegestaan aantal uren hebben van 16|, waarvan er niet één benut
wordt. Dat leidt tot de veronderstelling dat er heel andere redenen
voor zijn.
Wethouder BROEDERS: De consequenties van dit raadsvoorstel
zijn wel doorgerekend, zelfs in de begroting. Ik meen zelfs destijds
te hebben gezegd dat de kosten van één uur vakonderwijs gesteld
dienden te worden op een factor 1, waarna er werd gedebatteerd over
het verhogen van de factor li naar 2. Dat onderdeel is echt helemaal
becijferd.
De heer DEES: Onze bedoeling was dat het college zich zou
hebben georiënteerd over de beschikbaarheid van bevoegde vakleer
krachten, en niet over het feit of er een post is gevoteerd in de vol
gende begroting. Dat laatste vind ik zeer juist.
Wethouder BROEDERS: Wij moeten er vanuit gaan dat er vak
leerkrachten zijn voor het geven van muzikale vorming. Of Breda ze
kan aantrekken is van meer dan één factor afhankelijk. Vaak is het
de vraag of de scholen bereid zijn te komen tot een zodanige opstel
ling, dat men met een volledig rooster bij een kandidaat kan komen.
De presentatie is bijzonder belangrijk, maar daarop kunnen wij
slechts gedeeltelijk invloed uitoefenen. Als wij voor de muzikale
vorming de factor 2 zouden vaststellen, behoeft het bijzonder onder
wijs dat geld niet te besteden overeenkomstig de verdeling die wij
voor het openbaar onderwijs hanteren. In dat kader moeten wij stel
len dat er voldoende vakleerkrachten zijn; de moeilijkheid kan ont
staan wanneer het gaat om bepéélde vakleerkrachten.
Voor het muziekonderwijs zou de heer Dees graag nog meer
leermiddelen aangeschaft willen zien. Daarover wil ik in de afdeling
voor onderwijs graag met hem van gedachten wisselen. Binnen het
Bredase onderwijs zijn er verschillende scholen die er op dit moment
al veel aan doen en daarvoor de benodigde middelen hebben gekre
gen. In nader overleg kunnen wij bezien of het nog méér moet wor
den.
De heer Van Os heeft sterk de indruk dat bepaalde scholen te
weinig doen aan het vakonderwijs. Op dit moment kan ik niet be
oordelen waarom dat zo is. In eerste instantie heb ik gezegd dat het
mij verstandig lijkt daarover een gesprek te hebben met de inspecteur
van het onderwijs.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens met algemene
stemmen conform het voorstel van burgemeester en wethouders be
sloten.
30. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET
GARANDEREN VAN RENTE EN AFLOSSING VAN HYPOTHECAIRE
LENINGEN AAN TE GAAN TER GEDEELTELIJKE FINANCIERING
VAN DOOR DE EIGENAARS TE BEWONEN NIEUWE WONINGEN.
Zonder beraadslaging en hoofdelijke stemming wordt overeen
komstig dit voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
Vervolgens worden tegelijkertijd aan de orde gesteld de vol
gende agendapunten: