1064 16 SEPTEMBER 1971 6. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT WIJZI GING VAN DE VERORDENING, HOUDENDE REGLEMENT VOOR DE GEMEENTELIJKE KREDIETBANK (OPHEFFING COMMISSIE EX ARTIKEL 17, 2e LID). 31. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT WIJZI GING VAN DE VERORDENING HOUDENDE REGLEMENT VOOR DE GEMEENTELIJKE KREDIETBANK (VERSTREKKEN VAN KREDIETEN AAN NIET-INWONERS). 32. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS DE GEMEEN TELIJKE KREDIETBANK TE DOEN DEELNEMEN AAN DE STICH TING BUREAU KREDIET-REGISTRATIE, GEVESTIGD TE 'S GRA- VENHAGE. 33. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HER ZIENING VAN DE LENERSVERGOEDING VAN DE GEMEENTELIJKE KREDIETBANK. De heer VAN GRAAFEILAND: De positie van de Kredietbank, met name de noodzaak van voortbestaan, is vele malen onderwerp van discussie geweest in deze raad. Op de agenda staan nu een vier tal voorstellen met betrekking tot de Kredietbank, met een zodanige correlatie dat de behandeling van ieder voorstel op zichzelf zonder algemene achtergrond weinig zinvol zou zijn. Daarom prefereer ik het bouwen van een algemene achtergrond, aan de hand waarvan be oordeling van uw voorstellen zou kunnen plaatsvinden. Uit de diverse voorstellen is op te maken dat het college drie zaken nastreeft. In de eerste plaats wil het college de zelfstandigheid van de directie vergroten, dat is op te maken uit het feit dat men de commissie van toezicht wil opheffen, c. q. de werking ervan aanzien lijk beperkt. In de tweede plaats wil het college de positie van de bank verstevigen, waardoor het voortbestaan van de bank wat minder discutabel zal worden. Men wil dit bereiken door naar meer omzet te streven en zich aan te sluiten bij de Stichting Bureau Krediet-Registra tie. Een derde streven van het college is het verhogen van de dekking van de kosten door de verhoging van de tarieven, door een verhoging van het disconto op rentepercentage en tevens door het verhogen van de activiteiten van deze bank, met name door op voorzichtige wijze wat te werven. Alle drie maatregelen zijn erop gericht het voortbestaan van de Kredietbank voor jaren te continueren. Tegen de achtergrond van de niet openlijk uitgesproken mening van het college dat afschaffing van de bank niet meer wordt overwogen moeten alle voorstellen worden bekeken. Ten aanzien van het voortbestaan van de bank gelden voor ons een drietal criteria. Het belangrijkste criterium is de vraag of er überhaupt een functie kan zijn voor de Kredietbank binnen Breda. Ver volgens moeten wij ons afvragen of de Kredietbank zichzelf kan be druipen. Ten slotte dient de vraag te worden gesteld of er sprake is van een oneerlijke concurrentiepositie ten opzichte van particuliere banken. Het is duidelijk dat de Kredietbank een sociale functie heeft. Men verstrekt nog steeds kredieten. Als dit gebeurt zonder dat het de gemeenschap geld kost en zonder dat er sprake is van oneerlijke con currentie lijkt het voortbestaan van de bank ons gewettigd. Of er

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1064