20 SEPTEMBER 1971 Tegenwoordig: MEVR. W. J3GER-MIDDELBEEK, MEVR. E. M. VAN NES-BRANDS. MEJ. M.L.A. PAULUSSEN. MEVR. J.A.W. VAN ROOY-VAN DEN HEUVEL, MEVR. O. M, C. STOCKMANN-VAN DER KALLEN, MEVR. D.H.J. WILLEMS-VAN DOORN en de heren P. L. E. AMERICA- L.A.M VAN BANNING, H. BIEMANS, H. BROEDERS, L.J. G. BROOIMANS, P. J, VAN CAULIL, C.J. CRUL, D.J.D. DEES, J.P.A. VAN DUN, F. P.M. FROGER, J, W. G. GEENE. G. H. J. GIE- LEN, J.P.M. GOOS, J.A. VAN GRAAFEILAND, A.M. JANSEN, J. F, X. KOERTSHUIS, A.B. KRAMER, A. KROON, DRS. J. H. H. MANS, IR. H.J. VAN MERKOM, L. PH. VAN OS, MR. L.M. VAN OVER- VELDT, J. H. M. QUADEKKER, A. H. W. M. DE RAAFF, JHR, R. G. P. SANDBERG, JHR. DRS. F.A. VON SCHMID, A. SPANJER. Afwezig: de heren C.A. VAN DUYL, A.W. VAN LOON, F. J. MEL- ZER, A.C.W.M. MENSEN, G. A. ROOZEBOOM en DRS. J.H. SEVE- RENS. Voorzitter: de heer IR. W. J. L. J. MERKX. Secretaris: de heer TH. C. DE WERD, 2e loco-secretaris. De VOORZITTER cUient de vergadering en spreekt het gebed uit, waarvan de tekst is opgenomen in artikel 10 van het reglement van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad. De VOORZITTER: Ik deel u mede dat bericht van verhindering is binnengekomen van de heren Van Loon, Mensen, Roozeboom en Severens. Op het einde van de vorige vergadering heb ik. zoals u zich zult herinneren, de agendapunten 31, 32, 33 en 6 samengevoegd; over deze punten werd reeds in eerste instantie gespypken. Hierna is dus het woord aan het college van burgemeester en wethouders, in dit geval aan wethouder Broeders, Ik spreek de hoop uit dat wij voor de koffie klaar zullen zijn. Wanneer dit niet het geval zal zijn, zullen wij het serveren van de koffie maar wat uitstellen, Wethouder BROEDERS: Ik wil beginnen met een mededeling, die ik eigenlijk had moeten doen voordat de stukken in bespreking kwa men. Deze mededeling is dat het college naar aanleiding van het geen in de afdeling financiën bij bijlage nr, 264 is besproken, voor stelt het bedrag genoemd in art. 15, te weten 1.500,--, te ver hogen tot 2.500,-- en het besluit dienovereenkomstig aan te pas sen. De heer Van Banning heeft daarnaar in zijn beschouwingen ge vraagd. Ik wil nu trachten de vragenstellers te beantwoorden, maar als ik uit mijn aantekeningen niet meer precies kan afleiden wie, op welk moment en over welk onderwerp aan het woord is geweest, hoop ik dat u mij wilt excuseren. Bovendien hoop ik dat ik mij bij de beantwoording wat mag beperken, omdat in een van de vo rige vergaderingen, waarvan u nu de notulen in uw bezit hebt, de Kredietbank vrij uitvoerig in bespreking is geweest. De heer Van Graafeiland heeft naar mijn gevoel juist geanaly seerd wat er met betrekking tot de Kredietbank aan de hand was. Mijn antwoord aan hem kan dan ook kort zijn. Bij de vorige aan stelling van een directeur hebben wij inderdaad bepaald dat het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1068