1073
20 SEPTEMBER 1971
die geest wordt gewijzigd; met andere woorden: De deelnemer moet
bij zijn aanvrage worden gezegd dat hij geregistreerd wordt.
Uit hetgeen de wethouder over de geheimhouding heeft gezegd,
concludeer ik dat de deelnemers een nummer hebben, maar dat de
namen van de kredietnemers worden geregistreerd. Hier kan men
echter niet onderuit en het zal dus een moeilijke kwestie blijven.
De heer VAN BANNING: Ik wil nog even terugkomen op de
verwachtingen die de wethouder ten aanzien van de Kredietbank
heeft. Mijn verwachting is een andere. Op grond van de cijfers
van verleden jaar en ook die van 1971 verwacht ik niet dat het
aantal, genoemd in bijlage 290, zal worden gehaald. De door de
kredietnemers te betalen kosten zouden 2, 50 moeten zijn, ter
wijl de opbrengst wordt geschat op 3.000,--. Dit betekent dat
u misschien niet voor 1971, maar in elk geval voor het volgend
jaar een enorme toeneming van het aantal kredietnemers verwacht.
In deze zin is mijn verwachting een andere dan van de wethouder.
Er is volgens mij een nadelig aspect, want als de omzet niet zal
toenemen, vrees ik dat de vaste lasten straks een economische ex
ploitatie onmogelijk maken.
Voorts heeft de wethouder gesproken over het regionale karak
ter van de bank. Ik kan mij wel voorstellen dat het inderdaad een
beetje voorbarig is daarover nu te beslissen. Ook tijdens de afde
lingsvergadering heb ik begrepen dat de wethouder de ontwikkeling
in de naaste toekomst wil afwachten. Dit vind ik wel juist, maar
gelet op het feit dat het hier nadrukkelijk ga^t om mensen voor
wie de normale kredietgever geen belangstelling heeft en dat naar
mijn gevoel het risico, zowel door leeftijd als door andere factoren,
wat groter is, zou ik graag zien dat de wethouder mij kan toezeggen
dat hij de regionale structuur in de toekomst nader zal bezien als
blijkt dat de risico's hierdoor sterk toenemen.
De heer AMERICA: Naar mijn gevoel dreigt er een misverstand
te ontstaan over het begrip sociale functie. De inhoud die ik daar
aan geef, is, naar ik geloof, wezenlijk anders dan van de heer Van
Graafeiland. Ik wil het college dan ook vragen of het mogelijk is
deze discussie voort te zetten binnen bepaalde afdelingen, waarin
zij misschien beter op haar plaats is. Ik zou namelijk wel eens wil
len weten in hoeverre de Kredietbank inderdaad een sociale functie
heeft; daarmee bedoel ik dat hij duidelijk samenwerkt met allerlei
andere vormen van sociale dienstverlening, omdat het om een schuld
sanering gaat of wel om een in sociaal opzicht gehandicapt-zijn,
waardoor men bij een normale kredietbank niet terecht kan. Vol
gens mij zal eerst duidelijk moeten worden wat de sociale functie
van de Kredietbank is alvorens te kunnen praten over de vraag of
dat geld mag kosten. Op dit moment zie ik het als een onderdeel
van de gehele sociale dienstverlening. Als allerlei sociale instellin
gen miljoenen mogen kosten, zie ik niet in waarom de Kredietbank
als verlengstuk van de sociale dienstverlening niet een bepaald be
drag zou mogen kosten. Ik vind het jammer dat in de bespreking
over dit onderwerp steeds het zakelijk aspect naar voren komt en dat
steeds opnieuw wordt gevraagd naar de zin. Naar mijn mening is het
een beetje ontmoedigend voor de mensen die daar werken dat wij
daarvoor zo weinig begrip kunnen hebben. Ik zou het begrip soci
ale functie een duidelijke inhoud willen geven en daarna zou dan