1078 20 SEPTEMBER 1971 thans nader uiteenzetten waarom ik dat toen heb gedaan. ^et voorstel bevat eigenlijk twee gedeelten: een algemeen ge deelte en een bijzonder gedeelte, dat uit het eerste is gelicht. Het algemene deel gaat over het intrekken van het beroep tegen het plaatsen van panden op de monumentenlijst. De argumenten daar- voor zijn: het is een kostbare en tijdrovende geschiedenis en het zou veel eenvoudiger kunnen als het beroep zou worden ingetrok ken en later ad hoe beslissingen zouden worden genomen. De be slissingen zullen dan evenwel per pand worden genomen en daarin zit naar mijn gevoel een gevaar, namelijk de mogelijkheid dat er incidenteel schending van het straatbeeld optreedt. Niettemin kan ik met het algemeen gedeelte wel akkoord gaan, omdat het wel nuttig kan zijn de zaak van geval tot geval te bekijken, waarbij echter het totale straatbeeld niet mag worden vergeten. Het twee de deel van het voorstel gaat over het handhaven van het beroep tegen plaatsing op de monumentenlijst van de panden Veemarkstraat 68 en 74. Deze panden liggen in het bestemmingsplan binnenstad Noord-Oost. Het beroep is oorspronkelijk ingesteld bij preadvies van burgemeester en wethouders van 6 oktober 1965. Hierin wordt uit voerig uiteen gezet wat het doel van zo'n plan voor de binnenstad kan zijn. Zo wordt onder andere gezegd: het leefbaar houden van de binnenstad, de stadsuitleg in goede banen leiden, levend organis me behoeden voor verkalking en behoud van eigen identiteit. Wat is er nu aan de hand? Het plan heeft betrekking op het meest on ooglijke deel van de binnenstad, namelijk het gedeelte bij het Vlaszak en een aantal panden dat daaraan grenst. Voor deze ter reinen is momenteel geen enkel concreet plan aanwezig. Wij weten allemaal dat het centrumplan op het terrein bij het Vlaszak was geprojecteerd; het is niet verder gekomen. Misschien zou het aan de orde gesteld moeten worden, waarna het stilletjes zou kunnen worden afgevoerd: het is een zeer vaag plan en feitelijk is er geen uitzicht op dat er nog ooit iets van gerealiseerd zal worden. De intenties van het binnenstadsplan, namelijk het levend organisme te behoeden voor verkalking en het behouden van de eigen identi teit, doen dan ook wel wat merkwaardig aan als men denkt aan de kale vlakte, waarop een groot aantal auto's geparkeerd staat, en welke ruimte wij zouden willen uitbreiden door het slopen van de beide panden die daaraan grenzen. In het stuk wordt namelijk op gemerkt dat het slopen van beide panden nodig is, omdat zij met het oog op de totstandkoming van een nieuwe, afrondende bebou wing letterlijk in de weg staan. Ik ben evenwel van mening dat het in de weg staan niet zo letterlijk, doch zelfs heel figuurlijk moet worden gezien zolang er geen concreet plan is. Van een nieuw- bouwplan, waarover in het voorstel ook wordt gesproken in het kader van de afrondende bebouwing, is eveneens nog geen sprake. Vervol gens wordt in het voorstel de argumentatie van de minister aange haald, te weten: een sloopvergunning is geweigerd in verband met het middeleeuwse stratenplan. Hiermede is in feite de functie van IT de panden en de twee die daar tussen staan bepaald. Immers, zij sluiten de Veemarktstraat af en zij vormen een bepaalde intimiteit in die straat. De laatste tijd is er in de Veemarktstraat nogal wat gerestaureerd, er zijn zakenpanden opgeknapt en het is te hopen dat er nog meer restauratiewerkzaamheden volgen, want restauratie heeft een katalytische werking op de rest van de omgeving, maar hetzelfde effect heeft sloop: zodra er in een straat gesloopt gaat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1078