1087
20 SEPTEMBER 1971
is gekomen in eensgezindheid en dat het college het heeft afgerond.
De heer VON SCHMID: Ik wil alleen even de wethouder met
dit voorstel feliciteren.
Wethouder VAN DUN: Naar mijn mening zou het van hypocri
sie getuigen als het college de toegezwaaide lof voor kennisgeving
zou aannemen. Ik moet er eerlijk bij zeggen dat het niet alleen
een zaak van de wethouder en het college is geweest en ik ben
blij dat de raad dit zelf heeft geconstateerd. Voor het project moet
naar mijn gevoel in de eerste plaats de raad worden gedankt. Im
mers, hij heeft het college bij de algemene beschouwingen over
de begroting 1971 zoveel ruggesteun gegeven aan het voornemen
dit soort zaken aan te passen. Ik wil echter ook de bewoners niet
vergeten. Zij hebben zich van dag tot dag dienstbaar gemaakt aan
hun wijk om zich vertegenwoordigd te doen weten in het comité
dat namens hen zaken deed. Voorts is lof op zijn plaats voor het
departement, de provinciale overheid, het KIM alsook voor de amb
tenaren die hiermede, vaak in de avonduren] doende zijn geweest.
Het is verheugend dat dit gebeurd is, maar tegelijkertijd roept het
ook vraagtekens op. Eigenlijk is het immers een wat tragische si
tuatie dat de problematiek van de volkshuisvesting anno 1971 op
deze manier te lijf wordt gegaan. Het is uiteraard een goede ma
nier, maar het zou nog beter kunnen. Voorts roept het vervolg van
het verhaal een vraagteken op. Er is terecht opgemerkt dat dit de
eerste renovatie is en u zult straks bij de presentatie van de nota
volkshuisvesting zien dat er nog een aantal andere gedachten voor
renovatie is, maar ik geloof dat het wat overdreven zou zijn op
voorhand een zelfde gunstig resultaat te verwachten, zeker als men
denkt aan de nieuwe regering. Laten wij er maar het beste van ho
pen.
Tenslotte wil ik de raad dankzeggen voor de lof die aan alle
betrokkenen is toegezwaaid.
Er blijven nog enkele vragen ter beantwoording over. Zo vraagt
de heer Van Merkom naar het exploitatietekort en het renteverlies.
Ik meen hem te mogen verwijzen naar pagina 3 van het voorstel.
Daar staat namelijk dat het proces-verbaal van aanbesteding etc.
nog moet worden besproken met het departement. Eerst als dit ge
beurt zullen de financiering en de bijdrage in het exploitatietekort
kunnen worden vastgesteld. Ik zou bazelen als ik daarover op dit
moment iets concreets zou zeggen.
De heer Jansen en ik hebben elkaar in maart waarschijnlijk
verkeerd begrepen. Ik meen mij te herinneren dat de heer Jansen
toen vroeg: draagt het ministerie van cultuur, recreatie en maat
schappelijk werk niet bij in de kosten van renovatie? Daarop heb
ik gezegd: was het maar waar.
De heer JANSEN: Ik heb toen gevraagd of het ministerie in het
kader van infrastructurele verbetering aparte subsidie geeft.
Wethouder VAN DUN: Dan ben ik dat woord op dat moment
vergeten. Er bestaat inderdaad een regeling voor subsidie ingeval
van infrastructurele voorzieningen. Nu doet het ministerie dus ook
mee en daar moeten wij blij om zijn. Als ik u destijds verkeerd heb
begrepen, dan bied ik u daarvoor mijn excuses aan, mijnheer Jansen.