1091 20 SEPTEMBER 1971 om over dit soort voorstellen te juichen. De heer JANSEN: Er worden in dit voorstel klachten genoemd, maar ik mis de klacht die ik veel in de wijk heb gehoord, name lijk de gebrekkige en slechte sanitaire voorzieningen. Er zijn huizen waarin de befaamde dozen nog aanwezig zijn. Voor het doen van de was zijn er ook weinig mogelijkheden. Als wij aan deze huizen wat gaan doen, geloof ik dat wij hieraan uit hygiënisch oogpunt prioriteit moeten geven. Ik vraag mij af of dit zal gebeuren. Voorts zou ik van de wethouder willen weten of er in verband met onze slechte financiële situatie een beroep kan worden gedaan op de vanavond eerder genoemde subsidie van het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk. Tenslotte zou ik graag vernemen of de slechtste woningen het eerst zullen worden ontruimd. Immers, aan de minder slechte hui zen behoeft voor minder geld te worden opgeknapt. De heer VAN MERKOM: Onze fractie is het met mevrouw Van Nes eens als zij zegt dat het jammer is dat dit voorstel voor ons ligt, dat de onderhoudskosten moeten worden gemaakt, omdat het niet mogelijk was deze huizen op tijd te ontruimen, hetgeen wil zeggen dat er geen vervangende woonruimte kon worden aangeboden. Nu er een krediet voor het onderhoud wordt gevraagd, kan men zich afvragen of er in het verleden geen onderhoudswerkzaamheden zijn gedaan of althans niet in voldoende mate dat er nu dusdanige ge breken aan het licht treden. Voorts vragen wij ons af of het nog rendabel is deze huizen op te knappen en of de kosten uit de al gemene middelen moeten worden betaald dan wel dat zij op een of andere manier te verhalen zijn. Men zou het een beetje kunnen vergelijken met het braak liggen van gemeentegronden; er treedt renteverlies op, hetgeen wordt berekend in de uitgifteprijzen. Nu zou ik mij kunnen voorstellen dat ook de nu te maken kosten straks in de uitgifteprijzen worden verrekend, omdat zij worden veroorzaakt door de lange tijd die ligt tussen de aankoop en de ingebruikneming van de grond voor andere doeleinden. Overigens twijfelen wij er niet aan dat deze huizen moeten worden opgeknapt. Wij vragen ons ook af waarom er eerst na vele klachten iets zal gebeuren. De heer VAN OS: Naar aanleiding van het betoog van de heer Van Merkom even een kleine opmerking. Het is het meest rendabel als men in de open lucht gaat slapen, daaraan twijfelt niemand, maar het is niet zo'n plezierige oplossing. Wethouder VAN DUN: Ik wil beginnen met te zeggen dat ik het met iedereen eens ben die zegt: Dit stuk had eigenlijk niet in de raad moeten komen, het is een erg onplezierig stuk, het is eer onzakelijk stuk. Het is een onplezierig voorstel, omdat het een on houdbare woonsituatie van mede-stadsbewoners laat zien en het is een onzakelijk voorstel, omdat het bedrag van 260. 000,--, waar van ik hoop dat de raad het wil voteren, gewoon teloor gaat. De vraagstelling van de raad gaat feitelijk twee kanten uit: in de eerste plaats wil ik antwoorden op de vragen die de richting uit gaan van: wat gaat hier gebeuren? In het grijze verleden is het sa neringsplan Leuvenaarstraat-Middellaan inderdaad wat te optimistisch

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1091