1097
20 SEPTEMBER 1971
weten wat nu precies de bedoeling is. Het gaat over terreinen in
bestemmingsplannen, waarvoor geen concrete bouwplannen aanwe
zig zijn en die op korte termijn ook niet zijn te verwachten. Wordt
hier een tijdelijke beplanting aangelegd in die zin dat er weer wordt
gesproken over een handvol gras of wordt er een echt plantsoen aan
gelegd met gazons, bloemenperken, hagen, struiken e. d. Dat zou
naar mijn gevoel een groot verschil uitmaken.
De heer VAN MERKOM: Waarom is er sinds 1967 niet elk jaar
bekeken hoeveel het allemaal duurder is geworden?
De heer GIELEN: In dit voorstel wordt uitvoerig gesproken over
een extra groenvoorziening op de terreinen voor bijzondere bebou
wing. Er wordt ook gewezen op een viertal tekeningen, die voor
ons ter inzage hebben gelegen. Daarnaast spreekt u over de bedragen
die nodig zijn voor de aanleg van geprojecteerde shotvelden op de
plaatsen voor bijzondere bebouwingen. Ik heb de tekeningen bekeken,
maar helaas geen shotvelden kunnen vinden. Nu vraag ik mij af
waar de jeugd zich in de toekomst moet bezighouden met ontspan
ning en waar hij zich in de naaste toekomst kan afreageren. Intussen
gaat u rustig door met het bebouwen van een aantal shotvelden die
uiteraard bestemd zijn voor de bijzondere bebouwingen. Het gevolg
daarvan is dat de jeugd in bepaalde wijken bijna zonder shotvelden
komt te zitten. Wij hebben hiervan al enkele voorbeelden. Mijn
vraag is dan ook: waar komen de tijdelijke shotvelden, zoals om
schreven in dit voorstel? Een andere vraag is: Wanneer denkt het
college over te kunnen gaan tot het aanleggen van permanente shot
velden? Immers, als het op deze wijze doorgaat, zullen wij over
enkele jaren in alle wijken zonder shotvelden zitten, terwijl zij
onmisbaar zijn voor zowel de jeugd als de ouderen.
Wethouder VAN DUN: Met het eerste deel van het voorstel heeft
mevrouw Van Nes geen, maar de heer Van Merkom wel moeilijkhe
den. Het feit dat 1967 staat vermeld heeft een wat merkwaardige,
maar ook een zeer begrijpelijke reden. In 1967 heeft men de kosten
begroot, in 1968 heeft men gezegd: wij gaan het opnieuw bekijken.
Bij de berekening is er gedesillusioneerd vastgesteld dat wij het toch
niet zouden kunnen betalen. In 1969 is het weer bekeken, maar het
is niet in de molen gekomen, omdat men meende dat het geen pri
oriteit zou krijgen. Wij hebben toen toch maar een berekening laten
maken, teneinde een voorstel te kunnen maken, omdat het dan in
elk geval bij gedeputeerde staten op de lijst kan komen. Daarbij
hadden wij niet de illusie dat het op korte termijn zou kunnen wor
den gerealiseerd. Volgens mij was het echter de beste manier om
uit de impasse te geraken. De simpele reden is dus dat wij het heb
ben laten liggen, omdat wij meenden dat het toch niet haalbaar
zou zijn.
Mevrouw Van Nes en de heer Gièlen vragen zich af wat er nu
met de rest gaat gebeuren. Ik kan daarop niet een precies antwoord
geven, omdat ik ae kaart niet bij de hand heb. Wat is er aan de
hand? In de eerste plaats is er een aantal gronden die niet meer
te verkopen zijn, omdat zij wat ongelukkig liggen. Anderzijds zijn
er rest-stroken die naast of rond de bestaande bebouwing liggen.
In de tweede plaats wordt er gesproken over de omliggende bebou
wing van terreinen die bestemd zijn voor bijzondere doeleinden.