1099
20 SEPTEMBER 1971
tekening ingediend om van een raam een deur te maken en op eens
is het dan een verbouwing. Ik weet niet of wij dit wel als zodanig
kunnen zien. Als wij nu zeggen dat het een kleine bouwkundige voor
ziening is, nodig om de toegang wat te verruimen, dan zou ik dat
reëler vinden. Wij moeten goed beseffen waarover wij thans spreken:
een pand dat misschien een oppervlakte heeft van 25 m2. Wij be
hoeven niet bang te zijn dat er een industrie zal worden gevestigd
en weten heel goed dat het voor zeer korte tijd is. De eigenaar kan
er geen andere kant mee uit. Wij hebben er een bestemming aan
gegeven, maar dit kan mogelijk pas na 10 of 15 jaar worden gere
aliseerd. U doet het echt op de formele toer. Niettemin verzoek
ik u toestemming te geven voor de kleine verbouwing die wordt
gevraagd.
De heer VAN MERKOM: Op 2 april 1971 is er toestemming ge
geven. Kan de wethouder mij mededelen of dat schriftelijk is ge
beurd?
Wethouder VAN DUN: De suggestie van de heer Van Os zullen
wij maar overnemen, want wij hebben creatieve ambtenaren genoeg.
Op de vraag van de heer Van Merkom moet ik antwoorden dat
ik het niet weet.
Ik zit vanavond opgescheept met een aantal trieste voorstellen,
hetgeen dit in feite ook is: iemand heeft een kleine wens, die for
meel niet kan worden ingewilligd, maar naar mijn smaak kan het
ook in materieel opzicht niet. Het gaat om een onbewoonbaar ver
klaarde woning, die aan de heer Korenbrits in gebruik is gegeven
als opslagruimte en voor een beperkte duur. Nu wil hij er iets aan
gaan veranderen en dan komen er meteen bepaalde moeilijkheden.
In de eerste plaats is het in strijd met het bestemmingsplan in ver
band waarmee wij geen bouwvergunning kunnen afgeven. De bestem
ming van het gedeelte waarover wij hier praten is bewoning. Ik moet
zeggen dat het erg interessant is om ook in deze clement te zijn
voor de mensen die het vragen, maar ik zou de raad ten sterkste
willen ontraden niet akkoord te gaan met dit voorstel, want van
daag krijgt men het precedent voor twee deurtjes in een bedrijfs
ruimte van 25 m^, morgen zit men met hetzelfde probleem voor
een ruimte van 40 m2 en dan kan men zich terecht afvragen waar
het einde is. Ik zou dan echt niet meer weten welk beleid er moet
worden gevoerd, hoe triest het voor de heer Korenbrits ook is. Ove
rigens moet ik u er op attent maken dat de definitieve bestemming
op de lange baan zou kunnen komen als er een vergunning voor de
veranderingen zou worden gegeven. Hoe zeer ik het dus ook met
de intentie van de heer Van Caulil eens ben, moet ik de raad ont
raden met zijn suggestie mee te gaan.
De heer VAN CAULIL: Ik vind het wel vreemd dat de wethouder
ontraadt tegen dit voorstel te stemmen, terwijl het college eigenlijk
al toestemming heeft gegeven tot vestiging van een opslagplaats.
Hij adviseert ons dus niet te doen wat hij zelf al heeft gedaan.
Wethouder VAN DUN: De toestemming geldt tot wederopzeg
ging-
De heer VAN CAULIL: Natuurlijk en dat is ook de bedoeling.
Maar alleen de toegang zal worden verruimd door middel van ver-