1100
20 SEPTEMBER 1971
wijdering van een raam, waarvan de ruiten eerdaags toch zullen
worden ingegooid als het er blijft zitten. In plaats daarvan komt
er een nette toegang en dat noemen wij dan een verbouwing. Op
zo'n moment vraag ik mij toch wel af wat wij aan het doen zijn.
Ik heb niet gevraagd in te gaan tegen de formele beslissing, maar
om te proberen een oplossing te vinden. Wanneer u dit pandje niet
laat gebruiken, wat zal dan het resultaat zijn? De ruiten worden
er uit gehaald en de zaak wordt dichtgemetseld. Mij dunkt dat dat
een heel wat grotere verbouwing is. Ik wil u dan ook met nadruk
vragen om bij de kleine dingen wat welwillend op te treden en
deze mensen zo goed mogelijk terwille te zijn.
Wethouder VAN DUN: Ik vraag mij af waar de heer Van Cau-
lil, met alle respect, de euvele moed vandaan haalt te zeggen dat
het hier geen verbouwing betreft. Helaas moet ik hem zeggen dat
dit in onze geordende maatschappij wel een verbouwing is. Wij ko
men echter in de moeilijkheden als het nu van hem wel mag en
morgen niet. Ik moet de raad dan ook waarschuwen voor het pre
cedent dat wij hierdoor zouden creëren, hoe zwak ik dat argument
ook vind. Terwille van de duidelijkheid geloof ik dat wij éen lijn
moeten volgen.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig dit
voorstel besloten met aantekening dat de heer Van Caulil geacht
wenst te worden tegen te hebben gestemd.
48. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET
BESCHIKBAARSTELLEN VAN EEN KREDIET VAN 5. 000,
TEN BEHOEVE VAN DE BRANDPREVENTIE IN DE TOREN VAN
DE GROTE OF O. L. VROUWE KERK.
De heer VAN MERKOM: Het hoofd van de afdeling bescherming
van monumenten tegen rampen en oorlogsgevaren heeft blijkens een
brief een onderzoek ingesteld naar de brandveiligheid van het mo
nument. Krijgen wij nog meer van dergelijke brieven? Wat is het
verschil tussen de brandtechnische voorzieningen, die enkele jaren
geleden in de grote toren zijn aangebracht en de nu voorgestelde
maatregelen?
Wethouder VAN DUN: Ik weet niet of deze mijnheer nog meer
brieven gaat schrijven. Het is natuurlijk altijd mogelijk, maar of
dat leidt tot dit soort raadsvoorstellen, meen ik te moeten betwij
felen. De toren zal door deze voorzieningen qua brandveiligheid
voldoen aan de eisen die daaraan op dit moment worden gesteld.
Ik kan de heer Van Merkom echter niet garanderen dat de eisen
over 10 jaar nog dezelfde zullen zijn.
De heer VAN MERKOM: Zijn er nog meer monumenten in on
ze stad waar deze inspectie kan plaatsvinden?
Wethouder VAN DUN: Een moeilijke vraag, maar ik dacht dat
de B. B. onder de voorzitter van deze raad viel. Ik geloof dan ook
dat de heer Van Merkom dit beter aan hem kan vragen.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig dit